Incasserend Nederland heeft geen gebrek aan creativiteit bij het doorbelasten van kosten aan niet-betalende debiteuren.

Begin 2010 is een wetsvoorstel ingediend dat het in rekening brengen van administratie-, herinnerings-, aanmanings- en incassokosten in toom moet houden. Dit wetsvoorstel heeft voor nogal wat beroering gezorgd in de incassobranche. Van diverse kanten is gelobbyd om de plannen aangepast of verworpen te krijgen. En met succes, want het wetsvoorstel is gewijzigd. Wat komt er op ons af?

Wat houdt het wetsvoorstel in?

Het eerste onderscheid dat moet worden gemaakt, is of u zakendoet met een consument of met een bedrijf. Indien uw klant een KVK-nummer heeft en ook op die naam producten of diensten van u heeft afgenomen, valt dit buiten deze wet. U kunt dan redelijke en billijke kosten voor het incasseren in rekening brengen, voor zover u dat door middel van een contract of algemene voorwaarden met de zakelijke afnemer heeft afgesproken.

Voor het zakendoen met consumenten heeft het wetsvoorstel incassokosten grote impact. Niet alleen financieel maar ook, en veel belangrijker misschien, procesmatig.
De belangrijkste aanpassingen:

  • Het moment waarop incassokosten verschuldigd zijn, is verder geconcretiseerd: vanaf het moment dat de schuldenaar in gebreke is gebleven en na minimaal één aanmaning met een termijn van 14 dagen zijn incassokosten verschuldigd.
  • Het in rekening brengen van kosten is op de eerste herinnering verboden.
  • Kernpunt is een staffel aan de hand waarvan de kosten aan de consument worden gemaximaliseerd met een minimum van € 40,00 en verder:

 

Voor vorderingen boven de € 25.000 komt er geen wettelijke regeling. Deze liggen ook boven de kantonrechtersgrens van € 25.000. Daarnaast gelden specifieke regels voor de doorbelasting van kosten. Verder is het wetsvoorstel ongewijzigd, namelijk:

  • De hoofdsom van de vordering van de schuldeiser is de enige bepalende factor voor de maximaal te berekenen vergoeding voor incassokosten.
  • Deze vergoeding omvat alle incassohandelingen.
  • Schuldeisers zijn vrij te bepalen op welke wijze zij een vordering (laten) incasseren en welke handelingen zij daarvoor (laten) verrichten. Dus of zelf of via partners.
  • Bij meer vorderingen moeten de hoofdsommen bij elkaar worden opgeteld voor het bepalen van de incassokosten.*
    Dus eenmaal incassokosten voor het cumulatief van de openstaande vorderingen. Ook als er verschillende overeenkomsten aan de vorderingen ten grondslag liggen, zoals meer aankopen bij een zelfde (web)winkel.
  • Als uw debiteur op één bepaald moment een aantal vorderingen voldoet (deelbetaling), is hij voor de inning van de resterende vorderingen wederom een kostenvergoeding verschuldigd.
  • Voor het bepalen van de incassokosten mag de hoofdsom niet meer worden verhoogd met de wettelijke rente. Behalve bij vorderingen ouder dan één jaar.
  • Dit besluit is niet van toepassing op vorderingen waarvan de schuldenaar vóór het tijdstip van het in werking treden van dit besluit in verzuim is.

* Er bestaat discussie over het cumuleren van de vorderingen. De wettekst kan worden geïnterpreteerd dat er nog steeds per openstaande vordering incassokosten berekend
mogen worden, maar de uitleg van de minister is dat vorderingen moeten worden opgeteld. Waarschijnlijk zal de Eerste Kamer hier nog op terugkomen. Dat neemt niet weg
dat de rechtbank verlangt dat u vorderingen cumuleert en één keer kosten zal toestaan.

Hoe nu verder?
Op 19 april is het wetsvoorstel unaniem goedgekeurd door de Tweede Kamer. De datum van plenaire behandeling in de Eerste Kamer is nog niet vastgesteld. Wanneer ook de senaat het voorstel aanneemt, is de wet aangenomen en wordt deze gepubliceerd in de Staatscourant met een ingangsdatum. Al met al kan dit nog enkele maanden in beslag nemen. Gezien de aanpassingen die zijn doorgevoerd, wordt verwacht dat het wetsvoorstel in de huidige vorm zal worden aangenomen.

Bron: De Credit Manager