Mensen met schulden moeten beter worden geholpen, vindt het kabinet. Met het actieplan Brede schuldenaanpak wordt beoogd een grote slag te maken in het terugdringen van de schuldenproblematiek. “Die brede aanpak verdient absoluut complimenten,” vindt Nadja Jungmann, lector schulden en incasso aan de Hogeschool Utrecht. “Maar er wordt geen kwaliteitsbodem gelegd voor de schuldhulpverlening. En dat is een gemis.”
In mei informeerde staatssecretaris Tamara van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) de Tweede Kamer over de maatregelen die de komende jaren genomen worden om problematische schulden terug te dringen. Want de impact van de schuldenproblematiek is groot, voor de schuldenaar, de schuldeisers én de maatschappij, schrijft Van Ark in de begeleidende Kamerbrief. Uit schattingen van onderzoeksbureau Panteia uit 2015 blijkt dat bijna 1,4 miljoen huishoudens in Nederland problematische schulden hebben of een risico daarop.
Schuldenaanpak over de volle breedte
De brede schuldenaanpak bestaat uit drie actielijnen: het kabinet zet in op vroegsignalering om schulden te voorkomen, neemt maatregelen om mensen met schulden te ondersteunen en maakt zich sterk voor een maatschappelijk verantwoorde incasso. Langs deze drie pijlers wordt de schuldenproblematiek over de volle breedte aangepakt. “Die aanpak is zonder meer prijzenswaardig,” erkent Jungmann. “Met het actieplan laat de staatssecretaris duidelijk zien dat zij verbeteringen wil doorvoeren. Zo worden er maatregelen genomen om het bestaansminimum beter te beschermen, onder meer met een wetsvoorstel voor het vereenvoudigen van de beslagvrije voet. Bovendien zijn bij de aanpak meerdere departementen betrokken, die allemaal hun eigen aandeel op zich nemen. Daarmee worden een aantal belangrijke vraagstukken aangepakt, met name op het gebied van wetgeving, die al langer spelen.”
Maar naast de complimenten voor de aanpak constateert Jungmann ook een gebrek. “Er zijn nog altijd grote verschillen in de manier waarop gemeenten de schuldhulpverlening uitvoeren. Hoe lang duurt het voordat er een afweging gemaakt wordt? Op welke gronden wordt bepaald of iemand wel of geen gebruik kan maken van een schuldregeling met kwijtschelding? Ook heeft de Nationale ombudsman meermaals zijn zorgen geuit over de toegang tot de gemeentelijke schuldhulpverlening. Met het actieplan voert de staatssecretaris belangrijke verbeteringen door in de aanpak van de schuldenproblematiek, maar zij kiest er tegelijkertijd voor om gemeenten nog altijd geen regels mee te geven ten aanzien van de kwaliteit van de schuldhulpverlening. Die keuze is een enorm gemis in de brede schuldenaanpak.”
Schuldhulpverlening
De zorgplicht van gemeenten met betrekking tot schuldhulpverlening is vastgelegd in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Deze wet biedt gemeenten veel beleidsruimte. Dat betekent dat iemand met problematische schulden in de ene gemeente kan worden verplicht een budgetcursus te volgen, terwijl een ander met precies dezelfde problematiek in een andere gemeente een driejarige schuldregeling met kwijtschelding aangeboden krijgt. “Die verschillen maken dat veel schuldeisers de gemeentelijke schuldhulpverlening zien als een soort ‘black box’ en terughoudend zijn in het verwijzen van schuldenaren naar de hulpverlening,” ziet Jungmann. “Want als je weet hoe het in Den Haag werkt, dan weet je nog niet hoe het in Apeldoorn geregeld is. Waar heb ik als schuldeiser recht op? En wat mag een schuldenaar verwachten? Dat is nu heel onduidelijk.”
Ook aan mensen met financiële problemen is het ontbreken van een eenduidig gemeentebeleid lastig uit te leggen. Mag iemand met problematische schulden een auto houden die niet wordt gebruikt voor woon-werkverkeer? Moet een schuldenaar kostgeld vragen aan meerderjarige inwonende kinderen? Dat hangt af van de gemeente waar je onder valt. “Heb je als burger schulden? Dan doet het er dus toe in welke gemeente je woont. En dan kun je geluk hebben of pech. Het ontbreken van een eenduidig beleid betekent ook dat mensen met financiële problemen vaak niet weten waar ze precies recht op hebben. Wat mogen zij van hun gemeente verwachten? En dus zullen ze ook niet snel aan de bel trekken als het niet goed gaat.”
Kwaliteitsbodem
Wat is er nodig om dit gemis in de schuldenaanpak op te vullen? Jungmann zou graag zien dat de staatssecretaris in de verdere uitwerking van de aanpak alsnog een kwaliteitsbodem legt voor de gemeentelijke schuldhulpverlening. “Een wettelijke basis zou de onduidelijkheid wegnemen, zodat schuldenaren en schuldeisers beter weten waar zij op mogen rekenen,” stelt Jungmann. “Hoe die hulpverlening vervolgens wordt georganiseerd, is aan de gemeente. Is een wijkteam daar verantwoordelijk voor of de kredietbank? Is de sociale dienst erbij betrokken of maatschappelijk werk? Krijgen mensen met schulden ondersteuning in de vorm van een budgetcursus of budgetcoaching? Die verdere invulling is aan de gemeente. Maar als schuldeiser of schuldenaar wil ik weten waar ik aan toe ben: waar heb ik recht op en wat wordt er van mij verwacht? Houdt de gemeente mij als schuldeiser op de hoogte van de voortgang van de hulpverlening? Onder wat voor omstandigheden krijg ik als schuldenaar een kans om uit de schulden te komen?“
Met de brede schuldenaanpak zet het kabinet een belangrijke stap in het voorkomen en terugdringen van de schuldenproblematiek, erkent Jungmann. Maar met het toevoegen van een kwaliteitsnorm voor de gemeentelijke schuldhulpverlening zou de aanpak écht aan waarde winnen.
Bron: Credit Expo, auteur: Eveline aan de Wiel