In 2019 stond Italië in de top tien belangrijkste goederenleveranciers voor Nederlandse bedrijven en consumenten. Van de bijna 460 miljard euro aan goederen die Nederland in 2019 invoerde, was 11,9 miljard euro afkomstig uit Italië (2,6 procent). Ten opzichte van 2018 is de invoer uit Italië met circa 10 procent gegroeid. Nederlandse producenten zijn relatief beperkt afhankelijk van toeleveringen uit Italië voor hun productie. Bedrijven in de basismetaalindustrie en de bouwmaterialenindustrie vormen daarop een uitzondering.
Daarnaast exporteerde Nederland in 2019 voor 20,5 miljard euro aan goederen. Aan de export naar Italië hield Nederland, na aftrek van de kosten van geïmporteerde goederen en diensten als input voor deze export, in 2016 circa 13,3 miljard euro over. Vooral de groot- en detailhandel en zakelijke dienstverlening verdienen aan deze export. Dit meldt het CBS naar aanleiding van vragen van media naar de handelsrelatie met Italië rondom de actualiteit van het coronavirus.
Bijna 30 procent van de invoer uit Italië (3,4 miljard euro) in 2019 bestond uit machines en vervoermaterieel. Hiervan waren toestellen voor telecommunicatie of onderdelen daarvan, met 481 miljoen euro, de belangrijkste goederen. Chemische producten werden in 2019 ter waarde van bijna 2,1 miljard euro uit Italië ingevoerd. Medicinale en farmaceutische producten vormen hierin veruit de grootste groep (1,0 miljard). Diverse gefabriceerde goederen vormen 17 procent van de invoer uit Italië. Het gaat hierbij onder meer om schoenen (232 miljoen euro), plastic containers en bakjes en diverse soorten kleding. De vierde grootste productgroep die uit Italië wordt geïmporteerd, zijn fabrikaten (1,9 miljard euro) zoals buizen, pijpen en holle profielen, metalen onderdelen en producten van koper. Voeding en levende dieren vormden in 2019 met 1,1 miljard euro circa 9 procent in de invoer uit Italië. Alcoholische dranken zoals wijn, verschillende soorten kazen en wei, diverse soorten vlees en andere bereide voedingsmiddelen zijn hierin belangrijke producten.
13 procent van de Nederlandse wijnimport komt uit Italië
Gemiddeld komt 2,6 procent van de goederen die Nederland invoert uit Italië. Voor specifieke producten ligt dit aandeel een stuk hoger. Zo kwam in 2018 circa 13 procent van alle wijn die Nederland importeerde uit Italië. Frankrijk is met bijna 29 procent de grootste wijnleverancier. Olijfolie komt nog vaker uit Italië; bijna 17 procent van de totale invoer van olijfolie komt uit Italië. In de invoer van kaas heeft Italië een marktaandeel van circa 6,5 procent. Grana Padano, mozzarella, gorgonzola en geraspte kazen vormen hierin een belangrijk aandeel. In de import van wei – een restproduct bij de productie van kaas en kaasproducten – heeft Italië een aandeel van circa 13 procent. De invoerwaarde van deze goederen uit Italië is overigens niet erg groot; Italiaanse wijn vormt met 152 miljoen euro de grootste importgroep.
Andere producten die Nederland invoert en waar de Italiaanse import een betrekkelijk groot aandeel in vormt, zijn onder andere parfum, schoenen, kleding, zeep en shampoo. Kleding spant in absolute omvang de kroon. Bijna een half miljard euro aan kleding wordt ingevoerd uit Italië, wat neerkomt op bijna 4 procent van de totale Nederlandse kledingimport. Ook schoenen komen relatief vaak uit Italië, namelijk in 6 procent van de gevallen (235 miljoen euro). In de Nederlandse invoer van motoren, personenauto’s of spoorwegmaterieel is het aandeel van Italië betrekkelijk klein.
Industrie meest blootgesteld aan verstoringen in Italiaanse aanvoerketens
Een deel van de geïmporteerde goederen en diensten uit Italië wordt door Nederlandse bedrijven in hun productie voor finale bestedingen gebruikt als grondstoffen, halffabricaten en ondersteunende diensten. Het stilleggen van economische activiteiten in Italië kan leiden tot verstoringen in de aanvoerketens van Nederlandse bedrijfstakken. Waar deze verstoringen kunnen optreden is moeilijk vast te stellen. Het is wel mogelijk om de aanvoerketen uit Italië in kaart te brengen door middel van historische data. Gebruikmakend van OESO-cijfers voor 2016 – de meest recente cijfers die beschikbaar zijn – is de Italiaanse toegevoegde waarde in de afzet voor finale bestedingen van Nederlandse bedrijfstakken berekend. Denk daarbij bijvoorbeeld aan Italiaanse textielstoffen in de productie voor Nederlandse kleding. Italiaanse toegevoegde waarde is ook verwerkt in indirecte inputs. Zo is er Italiaanse aardolie verwerkt in kunststofproducten die door een Nederlandse fabrikant van elektrische apparaten uit Duitsland zijn geïmporteerd.
Voor de productie van de Nederlandse economie als geheel in 2016 bedroeg deze Italiaanse input bijna 4,5 miljard euro. Dat was 0,69 procent van de totale Nederlandse productie voor finale bestedingen, zoals de binnenlandse consumptie, de export en investeringen. Niet iedere Nederlandse bedrijfstak is in dezelfde mate afhankelijk van Italiaanse goederen en diensten voor het realiseren van zijn productie. De top tien van bedrijfstakken met het hoogste aandeel Italiaanse toegevoegde waarde in de productie bestaat grotendeels uit industriële bedrijfstakken. De basismetaalindustrie en de bouwmaterialenindustrie hebben het hoogste aandeel Italiaanse toegevoegde waarde in de productie. Circa 10 procent van de productie voor eindproducten van deze sectoren bestaat uit Italiaanse toegevoegde waarde. De rubber- en kunststofproductenindustrie en de textiel- kleding en lederindustrie hebben een blootstelling van respectievelijk 6,9 en 6,4 procent.
Uitvoer naar Italië bedroeg ruim 20 miljard in 2019
Nederland exporteerde in het afgelopen jaar voor 20,5 miljard euro aan goederen naar Italië. Hiervan bestond bijna 9,7 miljard euro uit goederen die in Nederland werden geproduceerd en 10,8 miljard euro uit wederuitvoer. De wederuitvoer naar Italië wordt gedomineerd door machines, vervoermaterieel en gefabriceerde goederen, die bijvoorbeeld uit China of de VS via Nederland naar Italië gaan. De export van eigen makelij naar Italië is meer evenredig verdeeld over de verschillende goederencategorieën. Chemische producten vormen met 2,4 miljard euro de grootste groep. Daarna volgt voeding en levende dieren, met bijna 2,0 miljard euro aan export. Binnen deze goederencategorie vormen vlees, vis, groente en kaas belangrijk exportproducten. Machines en vervoermaterieel vormt met 1,9 miljard euro circa een vijfde van de export van eigen makelij.
Nederland verdiende in 2016 circa 13,3 miljard euro aan export naar Italië
Het stilleggen van het openbare en economische leven in Italië kan ook gevolgen hebben voor Nederlandse exporteurs. Hoeveel is nu onmogelijk te voorspellen aangezien de ontwikkelingen zich nog ontvouwen. Wat wel te berekenen is, is hoeveel Nederland in eerdere jaren verdiende aan de export naar Italië. Deze zogenoemde toegevoegde waarde van de export voor de Nederlandse economie wordt berekend door van de bruto exportwaarde de kosten van eerder geïmporteerde goederen en diensten af te trekken.
In 2016 verdiende Nederland 13,3 miljard euro aan de directe en indirecte export naar Italië. De directe of rechtstreekse export naar Italië leverde dat jaar 10,5 miljard euro op. Aan de indirecte export verdiende Nederland toen circa 2,8 miljard euro. Daarmee was het aandeel van indirecte exportverdiensten in de totale exportverdiensten aan Italië 21 procent. Deze indirecte verdiensten komen tot stand doordat er vanuit Nederland halffabricaten en ondersteunende diensten eerst naar andere landen gaan, die daar worden verbruikt of verder worden verwerkt, en vervolgens naar Italië worden geëxporteerd. Duitsland had in 2016 voor 604 miljoen euro aan Nederlandse goederen en diensten verwerkt in zijn export naar Italië, goed voor 22 procent van de totale Nederlandse indirecte exportverdiensten aan Italië. België en Ierland volgden met 405 miljoen euro en 316 miljoen euro.
Bijna 80 procent van Nederlandse exportverdiensten aan Italië door finale bestedingen
Van de Nederlandse exportverdiensten aan Italië in 2016, was ruim 79 procent uiteindelijk bestemd voor finale bestedingen in Italië. Ongeveer 10,2 miljard van de 13,3 miljard euro die Nederland in totaal verdiende aan de export naar Italië, hangt samen met consumptie of investeringen in Italië. De resterende 21 procent aan Nederlandse exportverdiensten met een waarde van 3,1 miljard euro werd verwerkt in de Italiaanse export naar andere landen. De Verenigde Staten is met 376 miljoen euro de belangrijkste markt voor Italiaanse export waarin Nederlandse halffabricaten en ondersteunende diensten verwerkt waren, gevolgd door Duitsland met 272 miljoen euro, Frankrijk met 243 miljoen euro en China met 182 miljoen euro.
Groot- en detailhandel en zakelijke dienstverlening verdienen meest aan export naar Italië
De groot- en detailhandel en de zakelijke dienstverlening verdienen het meest aan de export naar Italië. Circa 24 procent van de totale Nederlandse verdiensten aan de export naar Italië kwam in de groot- en detailhandel terecht en 17 procent in de zakelijke dienstverlening. De chemische en farmaceutische industrie was de industriële bedrijfstak met de hoogste exportverdiensten aan Italië. In 2016 verdiende de chemische en farmaceutische industrie ruim een miljard euro aan de export naar Italië. Andere industriële bedrijfstakken met substantiële exportverdiensten aan Italië waren de voedings- en genotmiddelenindustrie, de elektrotechnische industrie en de machine-industrie.
Bron: CBS