In het eerste kwartaal van 2021 waren er 1,7 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie, 122 duizend minder dan een jaar eerder. Na het ingaan van de coronamaatregelen, net voor het begin van het tweede kwartaal van 2020, daalde het aantal flexibele werknemers sterk. Niet alleen verloren mensen hun baan, er begonnen ook minder mensen met nieuw werk. Vanaf eind vorig jaar was die daling ten opzichte van een jaar eerder minder groot, onder meer doordat er in sommige beroepen meer nieuwe flexibele werknemers bij zijn gekomen. Dat melden het CBS en TNO op basis van een gezamenlijke analyse van de nieuwste gegevens over flexibel werk in Nederland.
In het eerste kwartaal van 2021 hadden bijna 9 miljoen mensen betaald werk; 5,7 miljoen werknemers met een vaste arbeidsrelatie, 1,7 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie en 1,5 miljoen zelfstandigen. De werkzame beroepsbevolking is daarmee kleiner dan een jaar eerder (-40 duizend). Ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar nam het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie af met 122 duizend. Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie nam in dezelfde periode toe, maar minder sterk dan voorheen. Ook het aantal zelfstandigen nam nog toe.
Vooral minder oproepkrachten
Het CBS en TNO onderscheiden zeven typen flexibele contracten van werknemers (zie flexbarometer.nl). Tijdens de coronacrisis daalde bij de meeste typen het aantal werkenden. Uitzonderingen zijn de tijdelijke contracten van een jaar of langer en de tijdelijke contracten zonder vaste uren. Het aantal werknemers met een tijdelijk contract van een jaar of langer nam in 2020 en in het eerste kwartaal van 2021 licht toe (11 duizend meer ten opzichte van een jaar eerder). Ook het aantal werknemers met een tijdelijk contract zonder vaste uren lag in het eerste kwartaal van 2021 hoger (16 duizend) dan een jaar eerder. Het aantal oproep-/invalkrachten daalde in het eerste kwartaal van 2021 het hardst: in vergelijking met hetzelfde kwartaal van 2020 waren er 56 duizend minder.
Drie kwart van werknemers in nieuwe baan is flexwerker
Vergeleken met een jaar eerder daalde het aantal flexibele arbeidsrelaties vanaf eind 2020 minder snel, onder meer doordat meer mensen aan het werk gaan in een nieuwe baan. In het eerste kwartaal van 2021 waren er 723 duizend mensen die korter dan een half jaar eerder in hun baan begonnen waren . Dit zijn er minder dan in het eerste kwartaal van 2020, maar de verschillen zijn minder groot dan in de voorafgaande kwartalen. Bij ongeveer drie kwart van deze baanstarters gaat het om werknemers met een flexibel contract. Voor een deel zal het hier ook om mensen gaan die tijdelijk in verband met de coronamaatregelen niet hebben gewerkt, en na een onderbreking weer zijn gestart.
Andere beroepen tijdens coronacrisis
In de afgelopen jaren waren het vaak dezelfde beroepen die de meeste baanstarters hadden, mensen die korter dan een half jaar werkzaam zijn. Het gaat om beroepen waarin veel met kortlopende contracten wordt gewerkt of om beroepen die veel gevraagd worden bij groei van een bedrijf of bij een grote doorstroom van personeel. Tijdens de coronacrisis is er in verschillende van deze beroepen geen werk of minder werk dan voorheen, terwijl er in andere beroepen juist meer werk bij komt.
Een relatief grote groeier onder de baanstarters is de groep vakspecialisten in de gezondheidszorg, zoals verpleegkundigen en medische praktijkassistenten (+22 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder). Het gaat hier vooral om een toename van het aantal flexibele werknemers.
Er kwamen ook meer nieuwe specialisten bedrijfsbeheer en administratie bij, zoals accountants (+25 procent). Hier groeide zowel het aantal vaste als het aantal flexibele werknemers. Een kleine groei van baanstarters was er bij de specialisten in de ICT (+6 procent). Deze is volledig toe te schrijven aan flexibele contracten, want het aantal vaste contracten liep terug. De relatief grootste groei was er bij de hulpkrachten in de bouw en industrie (+51 procent). Deze groep baanstarters verdubbelde door een toename van flexibel personeel.
Minder medewerkers persoonlijke dienstverlening begonnen
Ten opzichte van een jaar geleden zijn in het eerste kwartaal van 2021 de grootste dalingen zichtbaar bij startende schoonmakers en keukenhulpen (-45 procent), en bij de medewerkers persoonlijke dienstverlening (-60 procent). In deze laatste categorie vallen onder meer kelners en barpersoneel. In beide beroepsgroepen zijn vooral veel minder flexibele werknemers (met name oproepkrachten) gestart ten opzichte van dezelfde periode een jaar geleden. Ook de aantallen baanstarters onder bestuurders van voertuigen en bedieners van mobiele machines (bijvoorbeeld taxichauffeurs) daalden (-31 procent).
Top drie blijft hetzelfde
Administratief medewerker, hulpkracht in transport en logistiek (zoals vakkenvuller) en verkoper waren nog altijd de meest voorkomende beroepen onder mensen die tot een half jaar in een baan werkzaam zijn. Van deze drie beroepen nam alleen het administratief personeel iets toe (+10 procent), in het bijzonder de flexibele werknemers. Het aantal nieuwe verkopers nam af (-22 procent), het aantal hulpkrachten in de logistiek liep iets terug.
Bron: CBS