Deze studie onderzoekt in hoeverre het verschil in belastingdruk van ib-ondernemers en directeur-grootaandeelhouders (dga’s) van invloed is op de rechtsvormkeuze en is bedoeld als achtergrondinformatie bij de CPB Policy Brief met dezelfde titel. De studie toont aan dat ondernemers nauwelijks van rechtsvorm veranderen en de eerste keuze vaak de definitieve keuze is. Alleen ib-ondernemers met hogere winstinkomens switchen soms naar een vennootschap. Naast fiscale motieven lijken andere factoren evengoed een rol te spelen bij de keuze voor een rechtsvorm.
Voor deze studie gebruiken we nieuwe CBS-data over ondernemers en combineren deze met aangiftegegevens om zodoende een completer beeld te krijgen van de ondernemers en hun ondernemingen. We kunnen ondernemers acht jaar lang – van 2007 tot en met 2014 – volgen en ook zien of ze switchen van rechtsvorm.
De winstinkomens van ib-ondernemers en dga’s worden verschillend belast. Winstinkomens van ib-ondernemers vallen in box 1 van het ib-stelsel. Het loon van dga’s wordt ook in box 1 belast. De bv’s waarin zij een (aanmerkelijk) belang hebben, betalen vennootschapsbelasting (vpb) over de winst en de dga’s betalen box-2-belasting over de uitgekeerde winst.
Het verschil in belastingdruk tussen de IB-ondernemer en de dga hangt sterk af van de mate waarin de bv dividend uitkeert. Naarmate de winstuitkering wordt uitgesteld, is de gemiddelde belastingdruk lager en is het eerder aantrekkelijk om een dga te worden. Dit onderzoek laat zien dat een groot deel van de winst niet jaarlijks wordt uitgekeerd.
Naast fiscale motieven, gaat het bij de keuze ook om risico en aansprakelijkheid, om kostenoverwegingen, zoals voor administratie, om pensioen en vermogensopbouw en om bedrijfsopvolging. De ondernemers en hun ondernemingen zijn veelal actief in andere sectoren, maken uiteenlopende winsten en hebben andere persoonlijke kenmerken.
We concluderen dat voor veel ib-ondernemers de bv geen aantrekkelijke optie is. Voor lage winstinkomens is vaak de belastingdruk vanwege de zelfstandigenaftrek zo laag, dat een bv fiscaal gezien geen aantrekkelijke optie is. Daarnaast zijn er hogere kosten gemoeid met een bv. De mogelijke fiscale arbitrage lijkt alleen relevant voor hogere winstinkomens.
Bron: CPB
Gerelateerd nieuws (CPB, november 2017): “Ondernemers switchen nauwelijks van rechtsvorm; Belastingdruk dga’s sterk afhankelijk van winstinhouding “