Ontvangers van erfenissen en schenkingen zijn relatief rijker dan leeftijdsgenoten die niets ontvangen. Desondanks hebben erfenissen en schenkingen tussen 2007 en 2015 niet geleid tot een toename van de vermogensongelijkheid. Dit komt doordat huishoudens die een grote schenking geven, gemiddeld ouder en meer vermogend zijn dan de ontvangers, zodat vermogen verschuift naar de minder vermogende generatie. Een andere oorzaak is dat huishoudens met lage of negatieve vermogens weliswaar minder schenkingen en erfenissen ontvangen, maar deze zijn in verhouding tot hun oorspronkelijke vermogen hoger dan bij huishoudens met meer vermogen. Vermogensongelijkheid wordt deels doorgegeven naar volgende generaties, maar na verloop van tijd verspreidt het vermogen zich over de nakomelingen.
Dit staat in de zojuist verschenen publicatie ‘Effect van erfenissen en schenkingen op vermogensongelijkheid en de rol van belastingen’ (PDF, 31 pagina’s) van het Centraal Planbureau (CPB).
Het onderzoek gaat alleen over schenkingen en erfenissen waarover belastingaangifte is gedaan. Dit zijn vooral de grotere erfenissen en schenkingen. Gemiddeld werd in 2015 over deze erfenissen 12% belasting betaald en over deze schenkingen 6%. Bij erfenissen zonder familierelatie en bij schenkingen zonder specifieke vrijstelling is de gemiddelde belastingdruk hoger. Via de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) worden grote vermogens overgedragen en hierbij is de gemiddelde belastingstuk met 1,1% in 2015 aanzienlijk lager dan gemiddeld. Er zijn veel schenkingen net beneden de eenmalige vrijstellingen en de schijfgrens waarboven het hoge tarief moet worden betaald. Door grote schenkingen over meerdere jaren te spreiden verlagen huishoudens de belastingdruk.
Bron: CPB