Als het zou lukken om de grensbelemmeringen volledig weg te nemen, dan zou dat in het minst gunstige geval 7 duizend Nederlanders een baan opleveren, in het meest gunstige geval levert het 42 duizend mensen een baan op. Ook zou het jaarloon van een gemiddelde voltijdbaan in grensprovincies dan toenemen met 140 euro. In het minst gunstige geval gaat het om jaarlijks 30 euro meer loon. Obstakels om aan de andere kant van de grens te werken, blijken in de praktijk moeilijk weg te nemen.
Dit concluderen Joost van Gemeren, Paul Verstraten en Peter Zwaneveld in het onderzoek ‘De arbeidsmarkt aan de grens met en zonder grensbelemmeringen’ van het Centraal Planbureau (CPB) dat zojuist verscheen.
Op dit moment vormt de grens nog een barrière voor de arbeidsmarkt in de grensregio. De barrière ontstaat bijvoorbeeld door taal- en cultuurverschillen met de andere landen en het feit dat buitenlandse werkgevers Nederlandse diploma’s niet altijd erkennen. Deze belemmeringen voorkomen dat werknemers de juiste werkgever kunnen vinden, en andersom. Bedrijven en werknemers zijn daardoor minder productief. Dit vertaalt zich in een lagere werkgelegenheid en lagere lonen. Als deze belemmeringen echter worden weggenomen, groeit de productiviteit in de regio. Zo ontstaan nieuwe banen en stijgen de lonen.
Vooral de Duitse grens vormt nu een belemmering voor de arbeidsmarkt, meer dan de Belgische. Dit kan te maken hebben met het feit dat men in Duitsland een andere taal spreekt en in Vlaanderen niet. Langs de Duitse grens is daarom in potentie ook meer te winnen. Verder kunnen gebieden nabij buitenlandse steden vooruitgang boeken, omdat in steden veel werkgevers te vinden zijn.
In het algemeen is er heel weinig kennis over welk beleid nu effectief is om de grensproblematiek op te lossen. Een uitzondering op die regel is het (beter) erkennen van diploma’s aan beide kanten van de landsgrens. De wetenschappelijke literatuur geeft overtuigend bewijs dat dit de interactie over de grens, die nu nog beperkt is, vergroot.
Bron: CPB