Sinds het begin van de contactbeperkende maatregelen is het aantal gewerkte uren historisch sterk gedaald. Dit meldt het CPB in de donderdag verschenen publicatie (PDF, 9 pagina’s) over de ontwikkeling op de arbeidsmarkt tijdens de coronacrisis. Eind maart werd er gemiddeld 13% minder uren per week gewerkt dan begin maart. In april is deze daling gestabiliseerd, zo blijkt uit enquêtegegevens van het LISS-panel. De daling in gewerkte uren is groter dan in voorgaande recessies, door de lockdown.
Vooral in de sectoren horeca, detailhandel, vervoer en cultuur daalde het aantal gewerkte uren sterk. Bij zelfstandigen, die oververtegenwoordigd zijn in deze sectoren, was de daling sterker dan bij werknemers. Verder daalde het aantal gewerkte uren van vrouwen meer dan dat van mannen, waardoor het verschil in formele arbeidsparticipatie tussen vrouwen en mannen weer toeneemt.
Vooralsnog is de daling in de werkzame beroepsbevolking beperkt. Dit heeft mede te maken met de bijzondere beleidsmaatregelen. Inmiddels is door 114 duizend bedrijven met 1,7 miljoen werknemers een aanvraag gedaan voor de NOW, en maken ongeveer 350 duizend zelfstandigen gebruik van de Tozo. Dat betekent dat de werkgelegenheid van ruim 20% van de 9,5 miljoen werkenden in Nederland op dit moment financieel wordt ondersteund door de overheid. Vergelijk dit met de VS, waar de werkloosheid zonder deze maatregelen in april reeds was opgelopen tot 15%.
Inmiddels is duidelijk dat dit geen V-vormige crisis is, met een snel herstel, ook omdat bepaalde contactbeperkende maatregelen nog lang van kracht zullen zijn. De werkloosheid zal hierdoor sterk gaan oplopen, zowel door een dalende vraag naar arbeid als door een grote verschuiving van personeel van krimpende naar andere sectoren. De precieze omvang daarvan is nog onbekend. Het CPB gaat maandelijks rapporteren over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
Bron: CPB