De Nederlandse economie herstelt zich gestaag, maar niet uitbundig, van de Grote Recessie en de eurocrisis, met een groei van 1,8 procent dit jaar en 2,0 procent volgend jaar.
De inflatie is dit jaar laag (0,3 procent) als gevolg van gedaalde olie- en grondstoffenprijzen, en neemt volgend jaar toe naar 1,0 procent.
De stabiele economische groei gaat gepaard met een beperkte daling van de werkloosheid naar 6,5 procent dit jaar en 6,3 procent in 2017. Het overheidstekort daalt naar 1,7 procent bbp dit jaar en 1,2 procent bbp volgend jaar.
Mondiaal zet het gematigde economisch herstel ook door, met een groei van de wereldeconomie van 2,9 procent dit jaar en 3,2 procent volgend jaar. Voor het eurogebied zijn de cijfers 1,6 procent dit jaar en 1,7 procent volgend jaar. De voor Nederland relevante wereldhandel trekt geleidelijk aan naar 4,4 procent in 2017.
De onzekerheden rondom de raming liggen vooral in het internationale beeld en de risico’s zijn overwegend neerwaarts. Aanhoudende volatiliteit op de financiële markten in reactie op de onzekerheden schaadt het investeringsklimaat, gelet op de onzekere rendementen. Een Brexit zou op termijn een negatief effect op de Europese en Nederlandse economie kunnen hebben, evenals het buiten werking stellen van het Schengen-verdrag in reactie op de voortdurende instroom van asielzoekers.
De Nederlandse economie ontwikkelt zich stabiel. De lagere gasproductie drukt de groei dit jaar met 0,2 procent. Onderliggend is de groei in beide jaren vergelijkbaar. Zowel in 2016 als 2017 dragen alle bestedingscategorieën bij aan de groei. De consumptie groeit door een toename van het reëel beschikbaar inkomen, hogere werkgelegenheid en de doorwerking van het 5 miljard-pakket lastenverlichting. In beide jaren gaat de productiegroei gepaard met een toename van de werkgelegenheid die gedreven wordt door de groei van de marktsector. Het arbeidsaanbod neemt eveneens toe, maar minder dan de werkgelegenheid. Per saldo resulteert een lichte daling van de werkloosheid naar 6,3 procent in 2017.
Het overheidstekort daalt naar 1,7 procent bbp in 2016 en 1,2 procent bbp in 2017. Het aanhoudende herstel van de economie en de daling van de werkloosheid zorgen voor lagere uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen. Lagere gasbaten, zowel door lagere productie als door de lagere prijs, dempen de tekortvermindering. De vermindering van het tekort in 2017 spoort met de daling die al zichtbaar was in de doorrekening van het Regeerakkoord van het kabinet Rutte-Asscher. Het structurele overheidstekort verbetert in 2017 met 0,4 procent bbp. De begrotingsopdracht op basis van de Europees overeengekomen begrotingsregels komt voor 2017 naar verwachting op een vereiste verbetering van 0,6 procent bbp. De gecorrigeerde collectieve uitgaven overschrijden de maximale groei op basis van de Europese begrotingsregels.
In een beschouwing in de CPB Policy Brief ‘Raming CEP 2016’ waarin deze cijfers zijn gepresenteerd, wordt ingegaan op arrangementen die inkomen herverdelen over de levensloop. Een conclusie is dat het huidige beleid rond pensioenen en de eigen woning het spreiden van consumptie over de levensloop belemmert.
Dat maakt ook Nederland als geheel kwetsbaar. Aan de ene kant zijn er grote pensioenvermogens die blootstaan aan de risico’s op de financiële markten, aan de andere kant hebben mensen hoge schulden in de vorm van hypotheken. Het aanpassen van deze arrangementen is complex. Het vergt principiële keuzes in het pensioen- en fiscale stelsel en wordt bovendien begrensd door de (on-)mogelijkheden in de uitvoering. Opties zijn de vereiste aflossing van de hypotheek beperken tot 50 procent bij gelijke afbouw van de fiscale subsidie, en een vermindering van de pensioenopbouw mogelijk maken, al dan niet in combinatie met verplichtingen rond de aflossing van de hypotheek.
Op 21 maart verschijnt de definitieve versie van het Centraal Economisch Plan 2016. De vandaag gepresenteerde cijfers komen daarin ongewijzigd terug.
Bron: CPB