Met de coronasteun aan bedrijven en zelfstandigen voorkwam de Nederlandse overheid een snelle oploop van de werkloosheid. De overheid introduceerde de steunmaatregelen tijdig en dat voorkwam grote economische schade. Het steunbeleid bleef vanuit een economisch perspectief echter wel te lang actief. Dat stelt nieuw onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB), dat vandaag is verschenen.
Terwijl de economie herstelde en de arbeidsmarkt verder verkrapte, bleven de steunmaatregelen bestaan en werden deze zelfs ten dele verruimd, waardoor de doelmatigheid ervan afnam. Afbouw van coronasteunregelingen bleek onder meer lastig vanwege gewekte verwachtingen bij het bedrijfsleven, maar ook omdat aanscherping in de vorm van gerichtere uitvoeringsregels moeilijk bleek.
Als lessen voor toekomstige economische crises formuleert het CPB dat schokbestendige overheidsfinanciën en wendbare uitvoeringsorganisaties voorwaarden zijn om eventueel steunbeleid tijdig en gericht te kunnen vormgeven. Vooraf duidelijkheid over de omvang en de looptijd van de maatregelen helpt de overheid in de toekomst om steunbeleid tijdig af te bouwen.
Bij volgende crises is het ook belangrijk te voorkomen dat er automatisch naar de overheid wordt gekeken voor compensatie. Het aanhouden van voldoende buffers bij bedrijven en burgers verdient om die reden ook de aanbeveling om nieuwe schokken zelf op te kunnen vangen.
De omvang van het Nederlandse steunpakket was kleiner dan in andere Europese landen, Japan en Angelsaksische landen. Dat is overigens ook in lijn met de kleinere economische impact van de coronacrisis in Nederland.
De vandaag verschenen publicatie toont de omvang en de economische effecten van de belangrijkste steunmaatregelen. Ongeveer 35% van de Nederlandse bedrijven hebben gebruikgemaakt van het belastinguitstel, de loonsubsidie NOW, de vastelastensubsidie TVL of de inkomensondersteuning Tozo. Horecabedrijven en organisaties en instellingen in de culturele sector maakten relatief het vaakst gebruik van regelingen.
Bron: CPB