De overheid moet terughoudend zijn met het beïnvloeden van gedrag via het belastingstelsel. Anders wordt het stelsel onnodig complex en daarmee lastiger uitvoerbaar en moeilijker te overzien voor burgers en bedrijven. Daarvoor waarschuwt het Centraal Planbureau (CPB) in de vandaag verschenen publicatie “Een economisch afwegingskader voor belastinginstrumenten” (pdf). Het CPB geeft daarin handvatten om vooraf te kunnen bepalen of de inzet van een fiscale maatregel economisch gezien zinvol is.
Van giftenaftrek tot alcoholaccijns, op allerlei terreinen worden belastingen ingezet om bepaald gedrag te ontmoedigen of juist te stimuleren. Volgens het CPB moeten beleidsmakers bij nieuwe voorstellen beter afwegen of een belasting het juiste middel is en hoe die belasting dan vorm krijgt. Soms zijn belastingmaatregelen namelijk niet effectief of kan de overheid een doel alleen bereiken via een heel dure belastingkorting of heel forse lastenverzwaring.
In theorie zijn belastingmaatregelen zeer geschikt om te corrigeren voor maatschappelijke effecten die niet in de kostprijs van een product zijn verwerkt. De tabaksaccijns is een goed voorbeeld. In de praktijk blijkt echter dat sommige belastingmaatregelen niet werken zoals bedoeld. Daar is de zogenaamde frisdrankbelasting een voorbeeld van.
Met de frisdrankbelasting wil de overheid ongezonde consumptie van suikerhoudende dranken verminderen. Het tarief van 9 cent per liter is echter te laag om echt een verschil te maken. Bovendien geldt de belasting ook voor suikervrije frisdranken en mineraalwater, waardoor gezonde alternatieven niet aantrekkelijker worden. Om de heffing effectiever te maken wordt vanaf 2024 het tarief verhoogd en mineraalwater vrijgesteld.
Bij belastingvoordelen is de verhouding tussen effecten en kosten voor de overheid een belangrijk aandachtspunt, omdat sommigen het voordeel krijgen zonder hun gedrag aan te passen. Denk aan een bedrijf dat bepaalde investeringen in innovatie ook al zou doen zonder het belastingvoordeel van de innovatiebox. Dit speelt bij sommige regelingen zo sterk dat de kosten buitenproportioneel zijn.
In deze publicatie ontwikkelt het CPB een afwegingskader dat beleidsmakers kan helpen om te bepalen of een belastinginstrument doeltreffend en doelmatig is, of dat beter andere instrumenten kunnen worden toegepast, zoals regulering. Toepassing van het kader op een viertal bestaande maatregelen (frisdrankbelasting, CO2-heffing voor de industrie, de innovatiebox en de inkomensafhankelijke combinatiekorting) laat zien dat er veel haken en ogen zitten aan het inzetten van belastingen ten behoeve van gedragsbeïnvloeding.
Bron: CPB