Consumentengoederen en -diensten waren in februari 1,6 procent duurder dan vorig jaar, meldt het CBS. In januari betaalde de consument 1,8 procent meer dan een jaar eerder.
De consumentenprijsindex (CPI) is een belangrijke indicator voor het verschijnsel inflatie, maar is niet hetzelfde. De index geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dagelijkse boodschappen, kleding, benzine, huur en verzekeringspremies. Inflatie is breder dan de prijsontwikkeling van consumentengoederen en –diensten, want bijvoorbeeld ook koopwoningen, industriële producten, aandelen en goud veranderen van prijs.
De CPI is één van de inflatie-indicatoren die is opgenomen in het prijzendashboard. Hierin staan ook andere inflatie-indicatoren zoals de prijsindex bestaande koopwoningen en de in- en uitvoerprijzen van de industrie.
Minder sterke prijsstijging motorbrandstoffen
De prijsontwikkeling van motorbrandstoffen had een drukkend effect op de stijging van de consumentenprijzen. De prijzen voor motorbrandstoffen waren in februari 4,8 procent hoger dan een jaar eerder. In januari waren de prijzen op jaarbasis 9,6 procent hoger.
Kleding had ook een verlagend effect op de stijging van de consumentenprijzen. In februari betaalde de consument 0,1 procent minder dan vorig jaar, terwijl kleding in januari 1,3 procent duurder was op jaarbasis.
Prijsstijging Nederland hoger dan eurozone
Naast de consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP).
Consumentengoederen en -diensten in Nederland waren volgens de HICP in februari 1,3 procent duurder dan een jaar eerder, in januari was dat nog 1,7 procent. De prijsstijging in de eurozone nam af van 1,4 procent in januari naar 1,2 procent in februari. Het verschil tussen de prijsstijging in Nederland en in de eurozone is sterk afgenomen, maar de prijsstijging in Nederland is nog wel hoger.
De HICP wordt volgens de Europees geharmoniseerde methode berekend zodat deze kan worden vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie. De prijsindexcijfers voor de eurozone en de Europese Unie als geheel worden berekend uit de HICP’s van de afzonderlijke lidstaten. De Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt deze cijfers voor het monetaire beleid.
De HICP houdt in tegenstelling tot de CPI geen rekening met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.
Bron: CBS