Consumentengoederen en -diensten waren in mei 2,4 procent duurder dan een jaar eerder, meldt het CBS. In april betaalde de consument 2,9 procent meer dan vorig jaar.
De consumentenprijsindex (CPI) is een belangrijke indicator voor het verschijnsel inflatie, maar is niet hetzelfde. De index geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dagelijkse boodschappen, kleding, benzine, huur en verzekeringspremies. Inflatie is breder dan de prijsontwikkeling van consumentengoederen en –diensten, want bijvoorbeeld ook koopwoningen, industriële producten, aandelen en goud veranderen van prijs.
De CPI is één van de inflatie-indicatoren die is opgenomen in het prijzendashboard. Hierin staan ook andere inflatie-indicatoren zoals de prijsindex bestaande koopwoningen en de in- en uitvoerprijzen van de industrie.
Vliegtickets goedkoper
De stijging van de consumentenprijzen was in mei op jaarbasis lager dan in april. Dit komt vooral door de prijsontwikkeling van vliegtickets, pakketreizen naar het buitenland en een verblijf in bungalowparken. Rond feestdagen en in vakanties zijn de prijzen van deze diensten hoger doordat meer mensen met vakantie gaan. In mei 2019 waren er minder feestdagen dan in mei 2018 waardoor de prijzen gemiddeld lager waren.
Ook benzine had een verlagend effect op de stijging van de consumentenprijzen. De prijsstijging van benzine nam op jaarbasis af van 6,0 procent in april naar 3,5 procent in mei. Een liter euroloodvrij kostte in mei gemiddeld 1,72 euro.
Ook in de eurozone neemt de prijsstijging af
Naast de consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP).
In mei waren goederen en diensten in Nederland volgens de HICP 2,3 procent duurder dan een jaar eerder. In april was dat nog 3,0 procent. In de eurozone nam de prijsstijging gemiddeld af van 1,7 naar 1,2 procent. In januari 2019 zijn in Nederland het lage btw-tarief en de belasting op energie verhoogd.
De HICP wordt volgens de Europees geharmoniseerde methode berekend zodat deze kan worden vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie. De prijsindexcijfers voor de eurozone en de Europese Unie als geheel worden berekend uit de HICP’s van de afzonderlijke lidstaten. De Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt deze cijfers voor het monetaire beleid.
De HICP houdt in tegenstelling tot de CPI geen rekening met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.
Bron: CBS