Consumentengoederen en -diensten waren in maart 2,8 procent duurder dan een jaar eerder, meldt het CBS. Dat is de hoogste stijging na augustus 2013. In februari betaalde de consument 2,6 procent meer dan vorig jaar.
De consumentenprijsindex (CPI) is een belangrijke indicator voor het verschijnsel inflatie, maar is niet hetzelfde. De index geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dagelijkse boodschappen, kleding, benzine, huur en verzekeringspremies. Inflatie is breder dan de prijsontwikkeling van consumentengoederen en –diensten, want bijvoorbeeld ook koopwoningen, industriële producten, aandelen en goud veranderen van prijs.
De CPI is één van de inflatie-indicatoren die is opgenomen in het prijzendashboard. Hierin staan ook andere inflatie-indicatoren zoals de prijsindex bestaande koopwoningen en de in- en uitvoerprijzen van de industrie.
Voeding en benzine duurder
Voor voedingsmiddelen betaalde de consument in maart 3,8 procent meer dan een jaar eerder, in februari was dit nog 3,2 procent. Fruit, vlees en aardappelen dragen hier het meeste aan bij. De afgelopen tien jaar is het maar twee keer eerder voorgekomen dat de prijsstijging van voeding zo hoog uitkwam. Ook benzine had een verhogend effect op de stijging van de consumentenprijzen. De prijsstijging van benzine nam op jaarbasis toe van 0,9 procent in februari naar 5,0 procent in maart.
In Nederland stijgen de consumentenprijzen harder dan in de eurozone
Naast de consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP).
In maart waren goederen en diensten in Nederland volgens de HICP 2,9 procent duurder dan een jaar eerder. Dat was in februari 2,6 procent. In de eurozone nam de prijsstijging af van 1,5 naar 1,4 procent. De stijging van de consumentenprijzen in Nederland is twee keer zo hoog als in de eurozone. In januari 2019 zijn in Nederland het lage btw-tarief en de belasting op energie verhoogd.
De HICP wordt volgens de Europees geharmoniseerde methode berekend zodat deze kan worden vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie. De prijsindexcijfers voor de eurozone en de Europese Unie als geheel worden berekend uit de HICP’s van de afzonderlijke lidstaten. De Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt deze cijfers voor het monetaire beleid.
De HICP houdt in tegenstelling tot de CPI geen rekening met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.
Bron: CBS