Consumentengoederen en -diensten waren in augustus 2,8 procent duurder dan een jaar eerder, meldt het CBS. In juli betaalde de consument 2,5 procent meer dan vorig jaar.
De consumentenprijsindex (CPI) is een belangrijke indicator voor het verschijnsel inflatie, maar is niet hetzelfde. De index geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dagelijkse boodschappen, kleding, benzine, huur en verzekeringspremies. Inflatie is breder dan de prijsontwikkeling van consumentengoederen en –diensten, want bijvoorbeeld ook koopwoningen, industriële producten, aandelen en goud veranderen van prijs.
De CPI is één van de inflatie-indicatoren die is opgenomen in het prijzendashboard. Hierin staan ook andere inflatie-indicatoren zoals de prijsindex bestaande koopwoningen en de in- en uitvoerprijzen van de industrie.
Prijsstijging kleding en vliegtickets
Kleding had een opwaarts effect op de stijging van de consumentenprijzen. In augustus was kleding duurder en in juli goedkoper dan een jaar eerder. Vliegtickets en een verblijf in een bungalowpark hadden ook een verhogend effect. In schoolvakanties en rond feestdagen zijn de prijzen van deze diensten hoger.
Prijsstijging in Nederland drie keer groter dan in de eurozone
Naast de consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP).
De goederen en diensten in Nederland volgens de HICP waren in augustus 3,1 procent duurder dan een jaar eerder, in juli was dat nog 2,6 procent. De prijsstijging in de eurozone bleef gelijk op 1,0 procent. Het verschil tussen de eurozone en Nederland is na januari 2002 niet meer zo groot geweest. Vanaf januari 2019 ligt de HICP van Nederland beduidend hoger dan in de eurozone. Toen zijn in Nederland het lage btw-tarief en de belasting op energie verhoogd.
De HICP wordt volgens de Europees geharmoniseerde methode berekend zodat deze kan worden vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie. De prijsindexcijfers voor de eurozone en de Europese Unie als geheel worden berekend uit de HICP’s van de afzonderlijke lidstaten. De Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt deze cijfers voor het monetaire beleid.
De HICP houdt in tegenstelling tot de CPI geen rekening met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.
Bron: CBS