De consumentenprijzen waren in april 0,9 procent hoger dan een jaar eerder, meldt het CBS. In maart was de prijsstijging van goederen en diensten op jaarbasis 1,0 procent.
De CPI is een belangrijke indicator voor het verschijnsel inflatie, maar is niet hetzelfde. De index geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dagelijkse boodschappen, kleding, benzine, huur en verzekeringspremies. Inflatie is breder dan de prijsontwikkeling van consumentengoederen en –diensten, want bijvoorbeeld ook koopwoningen, industriële producten, aandelen en goud veranderen van prijs.
De consumentenprijsindex (CPI) is één van de inflatie-indicatoren die is opgenomen in het prijzendashboard. Hierin staan ook andere inflatie-indicatoren zoals de prijsindex bestaande koopwoningen en de in- en uitvoerprijzen van de industrie.
Vliegtickets en verblijf in bungalowparken goedkoper
De stijging van de consumentenprijzen op jaarbasis was in april kleiner dan in maart. Dit kwam vooral door de prijsontwikkeling van vliegtickets, vakantiereizen naar het buitenland en een verblijf in bungalowparken. Rond feestdagen en in vakanties zijn de prijzen van deze diensten hoger doordat meer mensen met vakantie gaan. In 2017 viel de meivakantie voor het grootste deel in april waardoor de prijzen toen flink hoger waren. In 2018 valt de meivakantie voor het grootste deel in mei. Vliegtickets waren daardoor in april gemiddeld 10,7 procent goedkoper dan een jaar eerder.
Benzine duurder
De prijsstijging van benzine had een verhogend effect op de stijging van de consumentenprijzen. Het CBS meldde afgelopen donderdag al dat de prijs was opgelopen tot het hoogste niveau sinds augustus 2015. In april 2018 kostte een liter Euro95 gemiddeld 1,61 euro en dat is 1,8 procent hoger dan vorig jaar. In maart was er op jaarbasis nog sprake van een lichte prijsdaling.
Stijging consumentenprijzen in Nederland lager dan in de eurozone
Naast de consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP).
In april waren goederen en diensten in Nederland volgens de HICP 0,7 procent duurder dan een jaar eerder. Dat was in maart nog 1,0 procent. In de eurozone nam de prijsstijging af van 1,3 naar 1,2 procent.
De HICP wordt volgens de Europees geharmoniseerde methode berekend zodat deze kan worden vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie. De prijsindexcijfers voor de eurozone en de Europese Unie als geheel worden berekend uit de HICP’s van de afzonderlijke lidstaten. De Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt deze cijfers voor het monetaire beleid.
De HICP houdt in tegenstelling tot de CPI geen rekening met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.
Bron: CBS