Een meer circulaire economie vraagt als eerste dat schade aan natuur, milieu en leefomgeving wordt doorberekend aan de veroorzaker ervan. Dit betekent in veel gevallen een belasting op de vervuiling door bedrijven die ontstaat bij de productie van grondstoffen, halffabricaten en eindproducten. Beprijzing van ecologische schade via belastingen kan worden aangevuld met regelgeving, gedragsinterventies zoals ‘nudges’, en bevordering van duurzame technologie. Een volledig circulaire economie – zonder grondstoffenwinning, zonder afval en met volledige recycling – is vanwege de aanzienlijke kosten voor burgers en bedrijfsleven echter onverstandig.

De toenemende aandacht voor circulaire economie komt voort uit het besef dat de huidige manier van produceren en consumeren niet duurzaam is. Wereldwijd verbruiken we steeds meer grondstoffen en tasten daarbij het milieu aan door de vervuiling die ontstaat bij de winning van grondstoffen, de verwerking daarvan tot materialen en producten, en bij het afval. Dit is het gevolg van ontbrekende of slecht werkende markten.

In deze policy brief  (PDF, 24 pagina’s) kijken we met een brede, welvaartseconomische blik naar de circulaire economie, de samenhangende problemen van grondstoffenuitputting en milieuschade, en de aangrijpingspunten voor beleid. Op dit moment zorgen de prikkels – die het gedrag van producenten en consumenten bepalen – voor een onvoldoende efficiënte omgang met grondstoffen, materialen en afval vanuit maatschappelijk perspectief. De kern van de oplossing is dan ook om deze prikkels zo in te richten, dat een doelmatiger gebruik tot stand komt.

Een krachtige manier die zorgt voor de juiste prikkels is het belasten van vervuilende bedrijven voor de veroorzaakte ecologische schade. Dit gebeurt nu nog maar weinig. Door een belasting houden bedrijven beter rekening met de schade, gaan ze duurzamer om met materialen en zullen ze hun producten meer circulair ontwerpen. Consumenten kunnen hierdoor eveneens een betere afweging maken tussen reparatie, hergebruik of weggooien. Bovendien maakt een belasting recycling kansrijker en stimuleert deze de ontwikkeling van schone technieken. Beprijzing kan ook effectief zijn om afval te verminderen; bij de vormgeving moet wel rekening worden gehouden met dumping.

Een snelle transitie naar een meer circulaire economie brengt aanpassingskosten met zich mee: beroepen verdwijnen en bedrijven kunnen failliet gaan. Er komen nieuwe activiteiten voor in de plaats, maar dat duurt even. Uiteindelijk zullen het verdienvermogen en de werkgelegenheid in Nederland niet groter zijn, maar wel anders van samenstelling. Het is wel verstandig om beleid geleidelijk in te voeren om een al te ontwrichtende overgang te voorkomen. Duurzame innovatie zou daarbij gelijk vanaf het begin stevig kunnen worden bevorderd en later kunnen worden afgebouwd.

Voor meer informatie, zie ook het achtergronddocument “Niet-hernieuwbare grondstoffen voor de circulaire economie, een economische analyse van de werking en beperking van grondstoffenmarkten” en de samenvattende infographic.

Bron: CPB