De ontwikkeling van het bezit aan duurzame consumptiegoederen (spullen die huishoudens gedurende meer dan één jaar regelmatig gebruiken) is het saldo van wat er wordt aangeschaft en de waardevermindering. De laatste hangt samen met de technische en economische veroudering, vergelijkbaar met afschrijvingen op een investering.
Tijdens de kredietcrisis daalde niet alleen de waarde van onroerend goed, maar ook die van woninginboedels en auto’s, zij het minder fors. In 2008 bezaten huishoudens nog voor 177 miljard euro aan dergelijke zogeheten duurzame consumptiegoederen. In 2014 waren deze bezittingen nog maar 167 miljard euro waard. Vóór de kredietcrisis nam het bezit aan woninginboedels en auto’s juist fors toe. Dit meldt CBS.
Gedurende de kredietcrisis nam de aanschaf van duurzame consumptiegoederen fors af, terwijl de waardevermindering onverminderd doorging. In de jaren 2009-2011 hielden de aankopen nog gelijke tred met de waardevermindering, hierna zakten de aankopen onder de waardevermindering. De totale consumptie in euro’s nam in de jaren 2008-2014 nog wel toe, maar het aandeel van de duurzame consumptiegoederen zakte in deze periode van 20 naar 17 procent.
Aandeel voertuigen en woninginrichting in totale bezit gedaald
Huishoudens bezuinigden de afgelopen jaren op alle duurzame consumptiegoederen, het meest op auto’s, andere voertuigen en meubelinrichting. De waarde hiervan op het totale bezit nam daardoor licht af. Het aandeel van voertuigen daalde van 26 procent in 2008 tot 25 procent in 2014. Het aandeel van woninginrichting daalde in deze periode van 24 tot 22 procent. Deze daling hangt samen met de malaise op de woningmarkt.
Het aandeel van huishoudelijke apparaten nam in de genoemde periode toe van 16 tot 17 procent. De stijging is het gevolg van de introductie van nieuwe elektrische apparaten zoals smartphones en tablets, waar ondanks de crisis veel vraag naar was.
Bron: CBS