In 2015 en 2016 ontvingen huishoudens met lage inkomens minder geld dan zij besteedden. In dit artikel (PDF, 19 pagina’s) wordt onderzocht in hoeverre de levenscyclushypothese en de permanente inkomenshypothese deze negatieve besparingen kunnen verklaren.
Volgens de eerste hypothese passen negatieve besparingen bij bepaalde levensfasen (zoals bij jongeren en ouderen) en hoeven daarom niet per definitie problematisch te zijn. Volgens de tweede hypothese komen negatieve besparingen vaak voor doordat huishoudens met een incidenteel laag inkomen niet meteen hun consumptieniveau aanpassen. Incidentele negatieve besparingen zijn ook niet problematisch als het
inkomen vervolgens weer stijgt. Huishoudens met lage inkomens en negatieve besparingen die niet door beide hypothesen kunnen worden verklaard, en die weinig vermogen hebben, zijn veel kwetsbaarder.
Bron: CBS