Nederland heeft 213 miljoen katoenen shirts en onderhemden geïmporteerd in de eerste acht maanden van 2018. Dat is het hoogste aantal ooit gemeten en circa 2,5 keer meer dan in 1998. In totaal werd in januari tot en met augustus ter waarde van 7,6 miljard euro aan kleding geïmporteerd, 8 procent meer dan vorig jaar in dezelfde periode. Dat meldt het CBS op basis van nieuw onderzoek naar de internationale kledinghandel.
Iets meer dan de helft van de invoer van katoenen onderhemden en shirts is bestemd voor de Nederlandse markt. Het resterende deel gaat als wederuitvoer naar het buitenland. Er worden vrijwel geen katoenen shirts in Nederland geproduceerd. In de eerste acht maanden van 2018 waren circa 110 miljoen shirts beschikbaar voor binnenlands gebruik (zowel door huishoudens als bedrijven), iets minder dan in recordjaar 2006. In twintig jaar is dat aantal meer dan verdubbeld.
In heel 2017 kwamen er 129 miljoen shirts beschikbaar voor de Nederlandse markt, dat zijn er gemiddeld bijna 8 per inwoner. In 1998 waren het er nog 4 per Nederlander.
Invoerprijs iets hoger dan twintig jaar geleden
In 2017 kwamen 91 miljoen shirts rechtstreeks uit Bangladesh naar Nederland. Het is daarmee de belangrijkste leverancier. Andere grote shirtproducenten zijn China (21 miljoen stuks geleverd), India en Turkije (beide 17 miljoen stuks).
De gemiddelde importprijs per shirt is in 2018 ruim 3 euro. Shirts geproduceerd in Bangladesh zijn met een importprijs van circa 2 euro aanzienlijk goedkoper. Ook de prijs van shirts uit China (circa 2,50 euro) was lager dan gemiddeld. Shirts uit India (circa 3,20 euro) liggen rond het gemiddelde en Turkse shirts (circa 5 euro) waren duurder dan gemiddeld.
Shirts uit Bangladesh stegen de afgelopen twintig jaar circa 60 eurocent in prijs, terwijl de gemiddelde importprijs van een shirt in 2018 circa 20 eurocent hoger lag dan in 1998.
China belangrijkste producerende kledingleverancier
Ook overige kleding werd dit jaar meer geïmporteerd. In de eerste acht maanden van 2018 was dit 7,6 miljard euro, 8 procent meer dan een jaar eerder. Ruim de helft hiervan komt direct uit Azië naar Nederland.
Nederland haalde in heel 2017 voor 1,9 miljard euro kleding uit China. Uit Bangladesh kwam voor 1,0 miljard euro aan kleding. Nederland importeerde meer shirts en broeken uit Bangladesh dan uit China. Overige kleding, zoals truien, jurken, overhemden, kostuums en jassen, kwamen juist vaker uit China. Turkije staat op drie (0,6 miljard) als kledingleverancier buiten de Europese Unie. Daarna komen India en Vietnam (beiden 0,3 miljard). De invoerwaarde uit China en Bangladesh is in de afgelopen twintig jaar ruim zes keer hoger geworden. De invoer uit Vietnam is ruim verviervoudigd. De import uit Turkije en India is ongeveer verdubbeld.
Naast de directe import uit Azië komt kleding Nederland binnen via andere landen in de Europese Unie. Een deel van deze kleding is ook in Azië geproduceerd. Van deze ‘indirecte’ import vanuit Azië naar Nederland heeft het CBS geen cijfers.
Kledingindustrie veel belangrijker voor Bangladesh dan voor China
De kledingexport is een belangrijke pijler voor de economie van Bangladesh. Zo was in 2016 82 procent van alle Bangladese export kleding. Bangladesh heeft zich sinds 1980 gespecialiseerd als kledingproducent.
Voor andere grotere kledingexporterende landen heeft de kledingindustrie een minder groot aandeel in de export. In China is dat 8 procent, in India 7 procent, in Turkije 11 procent en in Vietnam 14 procent. Bij deze landen is het kledingaandeel sinds de jaren ’90 geleidelijk afgenomen.
Ook bij de Nederlandse invoer uit Bangladesh is kleding toonaangevend. In 2017 was 82 procent van de totale invoer uit Bangladesh kleding. Dat is veel meer dan bij de invoer uit China (5 procent), India (11 procent), Turkije (21 procent) en Vietnam (6 procent).
Bron: CBS