Volgens de eerste, voorlopige raming van het CBS is de Nederlandse economie in het vierde kwartaal van 2011 met 0,7 procent gekrompen ten opzichte van een jaar eerder.
Daarmee komt de economische groei voor 2011 uit op 1,2 procent.
De krimp in het vierde kwartaal is grotendeels toe te schrijven aan een verdere daling van de consumptie door huishoudens. Maar ook een krimp van de overheidsconsumptie en de uitvoer van Nederlandse producten droegen eraan bij. Hiertegenover stond dat de investeringen nog groeiden, zij het in een lager tempo dan in de voorafgaande kwartalen.
Ook krimp ten opzichte van derde kwartaal
Ten opzichte van het voorafgaande kwartaal kromp de economie in het vierde kwartaal eveneens met 0,7 procent. In het derde kwartaal kromp de economie met 0,4 procent. Hiermee zit de Nederlandse economie volgens de gangbare definitie in een recessie.
Minder consumptie
De consumptie door huishoudens was in het vierde kwartaal 1,8 procent lager dan een jaar eerder. Door het zachte weer verstookten huishoudens veel minder gas. Ook schaften zij minder meubelen en auto’s aan. De consumptie door de overheid kromp in het vierde kwartaal met 0,2 procent. In het derde kwartaal was de overheidsconsumptie nog gelijk aan die van een jaar eerder. De afname in het vierde kwartaal hangt samen met een vermindering van het aantal banen bij het openbaar bestuur en andere kostenbesparingen. De kosten voor de zorg zijn nog wel gestegen.
Minder vraag naar Nederlands product
De uitvoer van goederen en diensten was in het vierde kwartaal 0,4 procent hoger dan een jaar eerder. In 2010 groeide de uitvoer nog met dubbele cijfers, maar in 2011 vlakte de groei steeds verder af. De uitvoer van goederen van eigen bodem kromp in het vierde kwartaal zelfs met 2,3 procent. De wederuitvoer groeide daarentegen met 1,4 procent.
Groei investeringen afgenomen
De investeringen groeiden in het vierde kwartaal met 2,9 procent. Ook hier vlakte de groei af. De investeringen in personenauto’s (door bedrijven) en vracht- en bestelwagens waren in het vierde kwartaal fors hoger dan een jaar eerder. De groei van de investeringen in onder andere machines en installaties en grond-, weg- en waterbouwkundige werken stagneerde echter.
Lichte krimp industrie
Door de verminderde vraag naar aardgas was de productie van de delfstoffenwinning in het vierde kwartaal 15 procent lager dan een jaar eerder. De industriële productie kromp met 0,8 procent. In het derde kwartaal groeide de industrie nog met meer dan 3 procent. De bouw had in het vierde kwartaal profijt van het zachte weer. De groei bleef niettemin beperkt tot 0,8 procent.
Bescheiden banengroei
Het aantal banen van werknemers was in het vierde kwartaal 31 duizend hoger dan een jaar eerder. De stijging zat met name bij de handel, vervoer en horeca, alsmede bij de zakelijke dienstverlening en de zorg. Bij de overheid daalde het aantal banen met 14 duizend. Ten opzichte van het voorafgaande kwartaal steeg het totaal aantal banen met 19 duizend. Gemiddeld over heel 2011 waren er 36 duizend banen meer dan in 2010. Het aantal banen van werknemers lag daarmee echter nog altijd 66 duizend lager dan in 2008.
Bron: CBS