Het belang van de export is fors toegenomen in de periode van 2010 tot en met 2013. In 2013 was 32,4 procent van het bbp te danken aan de export. Dat is 3 procentpunt meer dan in 2010.
Ook de werkgelegenheid door export nam toe, met 140.000 voltijdsbanen tot 2,1 miljoen. Dit blijkt uit onderzoek in de Internationaliseringsmonitor van het CBS die vandaag is verschenen.
De reactie van Minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) op de Internationaliseringsmonitor: ‘De Nederlandse economie drijft op de export, dat laten deze CBS-cijfers weer eens zien. 2,1 miljoen Nederlanders hebben een baan omdat we handel drijven met het buitenland. In de exportsector zijn er de afgelopen jaren 140.000 banen bijgekomen. We moeten dus blijven inzetten op wat onze handelspolitiek zo succesvol maakt: kwaliteit, innovatie en ondernemerschap.’
Belang export in economie flink in de plus
In de periode 2010-2013 steeg het belang van de export in de Nederlandse economie met 3 procentpunt tot 32,4 procent. In de jaren 1988-2010 was niet eerder zo’n forse stijging te zien. Ook was de bijdrage van de export toen nooit zo groot. Ook in de periode 2003-2008 nam het belang van de export gestaag toe, om in het crisisjaar 2009 terug te vallen. Wereldwijd nam de export toen fors af. In 2010-2013 herstelde de export zich juist sterk en maakte de bijdrage van de export aan het bbp daardoor een inhaalslag.
Export groeit sterker dan binnenlandse bestedingen
Tijdens de periode 2010-2013 namen de consumptie en investeringen af. Door de groei van de export nam het bbp toch nog toe. Als de waarde die de BV Nederland overhield aan de export net zo zijn gegroeid als die door de binnenlandse bestedingen, dan zou deze ruim 24 miljard euro lager geweest zijn in 2013. Dat is 1,5 duizend euro per Nederlander.
Buitenlandse economieën groeiden meer dan Nederland
De vijf landen waar de meeste Nederlandse export naar toe gaat hadden allemaal een sterkere economische groei dan Nederland in de periode 2010-2013. Daardoor zal de vraag naar Nederlandse goederen en diensten, de Nederlandse export, in deze landen waarschijnlijk sterker gegroeid zijn dan in Nederland zelf.
Stijging breed gedragen
De grootste groei van wat een bedrijfstak verdiende door de export was in de delfstoffenwinning. Dat was door zelf te exporteren. De handel, transport en zakelijke dienstverlening hadden lagere groei maar droegen vanwege hun grote omvang toch sterk bij aan de totale groei. Zij verdienen aan de export door exporterende bedrijven te ondersteunen. In onroerend goed en financiële dienstverlening was juist krimp. Vanwege het economische getij kozen exporterende bedrijven waarschijnlijk minder vaak voor verhuizing of uitbreiding. Daardoor had de makelaardij, hun toeleverancier, ook minder inkomsten door de export. Banken leverden minder diensten aan het buitenland.
Export ook belangrijker voor werkgelegenheid
De werkgelegenheid door export steeg gedurende de periode 2010-2013 met ruim 140 duizend voltijdsbanen tot 2,1 miljoen. De totale werkgelegenheid nam juist af, zodat het aandeel van werkgelegenheid door export in de totale werkgelegenheid steeg. De groei van werkgelegenheid door export was vooral in de handel en in de zakelijke dienstverlening.
Exportgroei is niet automatisch economische groei
Voor de bijdrage aan de economie telt niet de exportwaarde, maar wat Nederland er aan overhoudt. Dat is na aftrek van de benodigde invoer. Of exportgroei, zoals in november 2014, ook economische groei betekent, hangt dus sterk af van de hoeveelheid invoer die bedrijven nodig hadden voor export. Bijvoorbeeld, aan een miljoen euro export van eerder geïmporteerde goederen zoals kleding en mobieltjes houdt de BV Nederland veel minder over dan aan een miljoen euro export van Nederlands product zoals aardgas.
Bron: CBS