Helaas wordt de Nederlandse samenleving, door de dominantie van bureaucraten, steeds meer beschouwd als iets dat je vanaf een tekentafel naar eigen (ideologische) inzichten tot in de kleinste details kunt ontwerpen. De centralisatie van bevoegdheden bij de overheidsbureaucratie leidt voor de burger aldus tot een afnemende vrijheid en grotere afhankelijkheid van ambtelijke regels die onhoudbare vormen en aantallen hebben aangenomen. Alle grote politieke partijen vinden dat daar iets aan gedaan moet worden maar in de praktijk blijkt dat slechts ritueel dansen te zijn. Er wordt niet of nauwelijks in eigen vlees gesneden. De politiek laat duidelijk blijken zich niets aan te trekken dat de bureaucratie voor Nederlanders volksvijand één is geworden.
Door de systematiek van de bureaucratie blijft veel ellende die burgers individueel ervaren onzichtbaar. De burgers zijn in geschillen met de overheid meestal kansloos. De overheid drijft desnoods tegen beter weten in haar zin door en gebruikt daarbij gerechtelijke procedures (uiteraard op kosten van de belastingbetaler) als “neutraal”drukmiddel. Zij “adviseert” de burger in ultieme situaties zelf via de rechter haar eventueel gelijk op de overheid te verkrijgen. Door deze Kafka achtige cultuur wordt de burger door haar eigen overheid in langdurige en zeer kostbare procedures gestort in de wetenschap dat de burger dan vanzelf de strijd tegen de overheid wel een keer zal opgeven. Als de rechter een uitspraak doet die de overheid niet welgevallen is dan blijkt nog wel eens dat men vervolgens die uitspraak tracht te frustreren. Vooral een starre houding van een ambtenarenapparaat of de ondoordringbare structuren ervan zorgen voor schrijnende gevallen. Het geld, energie en tijd dat hiermee verloren gaat is enorm veel en onnodig.
Het object van overheidshandelen (de burger die de gevolgen ondervindt) wordt door het grote aantal tussenschakels onzichtbaar voor de individuele beambte. Met de afstand groeit de onverschilligheid. Mocht de beambte nog ergens het gevoel hebben dat het toch niet goed is wat hij doet, dan kan hij zijn geweten sussen door zich voor te houden dat zijn superieuren verantwoordelijk zijn voor zijn handelen en dat hij alleen maar zijn plicht doet en handelt volgens zijn/haar inzichten van de regels. Het ongerief en het leed dat de beambte de burger aandoet, blijft voor de beambte onzichtbaar, althans hij kan doen alsof hij het niet ziet.
De norm dat je individuele beambten niet op hun gedrag en hun geweten mag aanspreken, is er om de macht van de overheidsbureaucratie over de lagere individuele beambte veilig te stellen en de speelruimte van de leidinggevende bureaucraat uit te breiden. De bureaucratie is vaak helemaal niet geïnteresseerd in de neveneffecten van haar beleid of naar effecten op de lange termijn. Beleidsnota’s worden eerder onderbouwd met propaganda dan met op de wetenschap gebaseerde argumenten. Echte wetenschap verdraagt zich nu eenmaal niet met machtsuitoefening.
Het is dus duidelijk wat ons te doen staat. Wij moeten beambten en bestuurders die zich schuldig maken aan onwettig handelen of immoreel gedrag opsporen en persoonlijk aansprakelijk stellen, zodat hun handelen weer binnen de normale menselijke sociale controle komt te vallen. Daarnaast moet de woeker van de bureaucratie nu eindelijk eens worden gestopt. Dan pas zal het vertrouwen van de burger in de overheid en politiek terug kunnen komen.
Bron: www.creditexpo.nl