Unilever kiest Rotterdam als plek voor hun hoofdkantoor, maar doet dat volgens de Britse regering niet vanwege de brexit. Hoewel dit besluit niet leidt tot een enorme groei in werkgelegenheid, is het toch een flinke opsteker voor de regio. Daarbij is Unilever niet het enige bedrijf dat voor Nederland kiest. Buitenlandse ondernemingen weten Nederland goed te vinden. Wat maakt Nederland aantrekkelijk voor internationale bedrijven?
Gateway to Europe. Dat is een veelgehoorde term als het gaat om Nederland als vestigingsplaats voor buitenlandse ondernemingen. Een goede infrastructuur, geschoold personeel, een interessante afzetmarkt; wat zijn succesfactoren die ervoor zorgen dat internationale bedrijven voor ons land kiezen? Drie recente voorbeelden van ondernemingen die zich in Nederland hebben gevestigd leggen we voor aan experts van ING.
1. Uniqlo
De Japanse moderetailer Uniqlo opent dit najaar de deuren van het winkelpand van 2.040 vierkante meter in de Amsterdamse Kalverstraat. Het Aziatische modeconcern richt zich op betaalbare, kwalitatieve basics. Sinds 2001 is Uniqlo in Europa actief, met winkels in Groot-Brittannië, België, Frankrijk, Duitsland en Spanje. Dirk Mulder, sector banker handel en retail bij ING: “Ik was lang in de overtuiging dat Nederland voorop liep met het aantrekken van internationale retailmerken. Maar als het gaat om de introductie van nieuwe formules denken bedrijven toch eerder aan steden als Barcelona, München, Londen en Parijs. Het verzorgingsgebied is relatief gezien beperkt, we hebben in Nederland niet veel hele grote winkelpanden, en de regelgeving rond verbouwingen is redelijk strak.” Vorig jaar opende Fast Retailing, het moederbedrijf van Uniqlo, al een distributiecentrum in Roosendaal. Dit centrum moet de Europese markt bedienen. Dit toont aan dat Nederland vooral op logistiek gebied interessant is voor internationale ketens, stelt Mulder. “Dit zie je meer retailers doen, vanwege de bereikbaarheid vanuit de Rotterdamse haven, en het achterland richting Duitsland. Ook is ons wegennet goed ontwikkeld en hebben we relatief hoog opgeleid personeel dat goed Engels spreekt.”
2. VTech
VTech opent een Europees distributiecentrum in Almelo. Het Chinese bedrijf, een van de grootste speelgoedfabrikanten ter wereld, sluit 4 centra in andere Europese landen. Alle speelgoed voor de Europese markt wordt straks verspreid via het logistiek centrum van 43.000 vierkante meter in Nederland. Rico Luman, senior econoom bij ING: “Nederland is voor consumentenartikelen de ‘gateway to Europe’. Dat heeft te maken met de aansluiting vanuit de haven van Rotterdam en de gunstige verbindingen met het achterland.” Nederland loopt ook voorop op het gebied van logistieke expertise, stelt Luman. “We zitten in het voorstadium van robotisering van warehousing. De digitale infrastructuur is hier ook goed ontwikkeld; er lopen ook steeds meer datastromen door zo’n warehouse.”
3. Oracle
Oracle is het afgelopen jaar neergestreken in Amsterdam. Van daaruit verkoopt de IT-onderneming clouddiensten aan afnemers in Noordwest-Europa. Ook wil Oracle vanuit Amsterdam zijn datacentrale voor Europese klanten sterk uitbreiden. “Amsterdam heeft een gunstig leef- en innovatieklimaat”, zegt senior econoom Rico Luman van ING. “De stad steekt er op zulke punten gunstig uit ten opzichte van andere Europese steden. Amsterdam heeft ook een goede ICT-infrastructuur. Oracle kan gebruikmaken van AMS-IX, het grootste internetknooppunt van de wereld. Inmiddels is er in Amsterdam een grote gemeenschap ontstaan van ICT-bedrijven en startups. Ook namen als Netflix, LinkedIn, Uber vestigen zich hier, net als diverse fintechs. Dat maakt het aantrekkelijk voor gekwalificeerde mensen uit het buitenland om hier te komen wonen en werken. Er staat wel enige druk op de woningmarkt, maar Amsterdam is nog steeds relatief goedkoop als je het vergelijkt met steden in het buitenland.” Naast de schaarser wordende kantoorruimte is een aandachtspunt voor Amsterdam het tekort aan personeel, stelt Luman. “Er is voor ICT-personeel een grote mismatch tussen vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt.”
Bron: ING