De bijdrage van cultuur en media aan de Nederlandse economie (bbp) bedraagt 3,7 procent. Dit gaat gepaard met een aandeel van 4,5 procent in de totale werkgelegenheid. Huishoudens consumeren voor 14,1 miljard euro aan cultuur- en mediaproducten. Dit blijkt uit de eerste satellietrekening cultuur en media die het CBS op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft samengesteld voor het jaar 2015.
De toegevoegde waarde uit de productie van cultuur- en mediaproducten in 2015 bedroeg 25,5 miljard euro en was daarmee goed voor 3,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp). De arbeidsinzet voor deze productie was 320 duizend arbeidsjaren, dat is 4,5 procent van de totale werkgelegenheid in Nederland.
De bijdrage van cultuur en media aan het bbp is hiermee iets kleiner dan die van de bouwnijverheid (4,1 procent) maar ruim tweemaal zo groot als die van landbouw, bosbouw en visserij (1,6 procent).
Reclame grootste domein binnen cultuur en media
Het totale aanbod van cultuur- en mediaproducten bedroeg 58,1 miljard euro in 2015. Hierbinnen is het aanbod van reclame met 17,4 miljard euro (30 procent) het grootste. Cultuur- en mediaproducten in het domein audiovisueel (radio, tv, film e.d.) komen met 14,2 miljard euro (24 procent) op de tweede plaats.
Van het totale aanbod aan cultuur- en mediaproducten kwam in 2015 ruwweg drie kwart (76 procent) uit binnenlandse productie en een kwart uit invoer. Die verhouding is vergelijkbaar met die in de gehele Nederlandse economie, waarvan 72 procent van alle beschikbare goederen en diensten bestond uit binnenlandse productie.
Huishoudens consumeren voor 14,1 miljard euro aan cultuur en media
Cultuur en media zijn voor veel mensen een belangrijke vrijetijdsbesteding. Denk bijvoorbeeld aan museum- en theaterbezoek, tv-kijken, muziek luisteren en het lezen van boeken. Een vijfde deel (21 procent) ofwel 14,1 miljard euro van de cultuur- en mediaproducten wordt dan ook geconsumeerd door huishoudens. De uitgaven aan cultuur- en mediaproducten in het domein audiovisueel zijn met 5,1 miljard euro ofwel 40 procent het grootst, gevolgd door letteren (boeken, kranten, tijdschriften e.d.) met 20 procent, podiumkunsten (16 procent) en erfgoed, waaronder musea (12 procent).
Naast de consumptie door huishoudens wordt 21 procent van de cultuur- en mediaproducten uitgevoerd. Bijna de helft (49 procent) van alle cultuur- en mediaproducten wordt afgenomen door andere bedrijven.
Bron: CBS