Bijna 60 procent van de Nederlandse bevolking maakte zich in 2019 zorgen over de veiligheid op internet en zag daarom bijvoorbeeld af van het gebruik van openbare wifi-netwerken en het plaatsen van persoonlijke informatie op internet. Bijna 40 procent gaf aan problemen te hebben gehad waarvan phishing, pharming of privacyschendingen de grootste overlast gaven. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
In 2019 maakte 58 procent van de bevolking van 12 jaar of ouder zich zorgen om de veiligheid op internet en zag daarom af van sommige online activiteiten. Zo liet meer dan één derde deel (37 procent) het plaatsen van persoonlijke informatie op sociale netwerksites en het gebruiken van een openbaar wifi-netwerk of hotspot (35 procent) achterwege. Daarnaast heeft ruim een kwart (26 procent), software, apps, spelletjes, muziek of andere databestanden niet gedownload vanwege zorgen om de veiligheid.
Een op de vijf heeft om deze reden wel eens afgezien van een online aankoop, 13 procent van internetbankieren en 8 procent van communiceren met de overheid.
Vooral last van phishing en pharming
Hoewel 58 procent zich zorgen maakt om de internetveiligheid ondervindt 39 procent daadwerkelijk problemen. Van de bevolking heeft 35 procent last gehad van valse e-mails of berichten die mensen naar een valse website lokten (phishing). Verder werd 10 procent ongemerkt omgeleid naar een valse website met het verzoek om persoonlijke informatie achter te laten (pharming).
In veel mindere mate hebben mensen last gehad van het hacken van hun e-mail of socialemedia-account (3 procent), fraude met betaalkaarten of creditcards (2 procent), misbruik van persoonlijke gegevens (2 procent) of online identiteitsfraude (1 procent).
Van de bevolking gaf 2 procent aan financiële schade te hebben gehad van een online incident waaronder online identiteitsfraude, phishing of pharming.
Minder frequente en minder vaardige internetgebruikers ondervinden de minste problemen
Minder frequente internetgebruikers ondervonden het minst vaak veiligheidsproblemen op internet. Zo had 18 procent van de mensen die minder dan wekelijks online waren, last van veiligheidsincidenten gehad, tegen 43 procent van de mensen die dagelijks internet gebruikten.
Ook digitale vaardigheid speelt een rol. Minder digitaal vaardige mensen rapporteerden minder incidenten dan digitaal vaardigen, te weten 23 procent en 50 procent. Daarnaast hebben lager opgeleiden, jongeren (12 tot 25 jaar) en ouderen (65 jaar of ouder) minder veiligheidsincidenten meegemaakt dan hoger opgeleiden en 25- tot 65-jarigen.
Minder frequente internetgebruikers, minder digitaal vaardige mensen, laagopgeleiden en mensen van 65 jaar of ouderen maken zich de minste zorgen over internetveiligheid.
Meesten voelen zich veilig op internet
Ondanks dat 58 procent van de bevolking aangeeft dat het vanwege de bezorgdheid om de veiligheid van sommige internetactiviteiten afziet, zegt 68 procent zich veilig te voelen bij het gebruik van internet. Slechts 4 procent voelt zich onveilig, 28 procent voelt zicht niet veilig of onveilig.
De ruime meerderheid van degenen die zich veilig voelen op het internet is dagelijks online, heeft meer dan basis digitale vaardigheden en is jong (12 tot 25 jaar).
Negen op de tien dagelijks online
Nederlanders zijn digitaal actiever dan ooit. Het aandeel Nederlanders dat dagelijks online is, is gestegen van 81 procent in 2015 tot 88 procent in 2019. De meest voorkomende internetactiviteiten zijn e-mailen (89 procent), sociale mediagebruik (87 procent) online bankieren (84 procent) en informatie zoeken over goederen of diensten (84 procent).
Bron: CBS