De 3 grootste schuldeisers van de rijksoverheid hebben weinig oog voor kwetsbare burgers die vanwege afbetaling van schulden onvoldoende leefgeld overhouden. De aanpak voor duizenden burgers met problematische schulden is daardoor onvoldoende effectief, met name als het aankomt op maatwerk.
De Algemene Rekenkamer heeft hierover op 23 maart 2023 een onderzoek gepubliceerd met aanbevelingen hoe de begeleiding door de Belastingdienst, CJIB en het CAK beter kan.
Communicatie over standaardregelingen helder en transparant
Wordt een standaard betalingsregeling afgesproken met een burger, dan is de communicatie van grote rijksorganisaties daarover wel helder. Deze regelingen zijn daardoor toegankelijk. Dat is belangrijk, want het gaat om grote aantallen burgers die zo geholpen worden – bij de Belastingdienst gemiddeld 165.000 keer per jaar, bij het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), dat onder andere verkeersboetes int, ruim 122.000 standaardregelingen. En het draagt bij dat er daadwerkelijk betaald wordt. De Algemene Rekenkamer beoordeelt die aanpak bij de Belastingdienst en CJIB als effectief.
Bij het Centraal Administratiekantoor CAK, de instantie die de eigen bijdrage int bij langdurige opname in een zorginstelling (Wlz) of bij huishoudelijke hulp thuis (Wmo), zijn de aangeleverde data van onvoldoende kwaliteit. Hierdoor kan de Algemene Rekenkamer niet vaststellen hoeveel betalingsregelingen het CAK jaarlijks afsluit en hoeveel er afbetaald worden. Het CAK kan niet aangeven hoe vaak betalingsregelingen worden afgesproken en hoeveel daarvan op tijd alsnog worden voldaan. Bij de Belastingdienst en het CJIB lukt dat in 71 % van de gevallen. Deze regelingen voorkomen dat de schuld verder oploopt en zorgen dat er daadwerkelijk betaald wordt. Dat standaardafspraken meestal volstaan is ook gunstig voor de schatkist, omdat betalingsachterstanden zo grotendeels worden weggewerkt. Opgeteld gaat het, gezien het aantal regelingen, om vele miljoenen euro per jaar. Het ligt anders als standaardregelingen niet volstaan.
Maatwerkregelingen worden minder vaak afbetaald dan standaardregelingen
Uit het onderzoek blijkt dat bij het CJIB in 46 tot 48 % van de afspraken op maat het niet tot tijdige afbetaling komt. Bij de Belastingdienst is dat in ruim een op de drie gevallen.
Heeft iemand niet voldoende geld om een schuld bij het Rijk af te lossen binnen de standaardtermijn of kampt degene met een (complexe) schuldenproblematiek, dan schieten de grootste schuldeisers van de rijksoverheid echter tekort. Dat vinden wij zorgelijk. Het gaat dan zowel bij de Belastingdienst als CJIB om gemiddeld 20.000 gevallen per jaar. De maatwerkregelingen bij Belastingdienst, CJIB en CAK zijn onvoldoende effectief.
Voorlichting is niet helder
De burgers die het aangaat worden niet of onvolledig geïnformeerd over afspraken op maat. Website, documenten of andere vormen van communicatie zijn niet helder wanneer afspraken op maat met de individuele burger mogelijk zijn. Zelfs als maatwerk nodig is, vermeldt de Belastingdienst bijvoorbeeld niet dat afspraken die langer duren dan 12 maanden mogelijk zijn – een gemiste kans, aldus de Rekenkamer. Pas als een standaardregeling geweigerd wordt en iemand daartegen in beroep gaat, blijkt er meer mogelijk. Maar een beroepsprocedure aangaan is voor tal van kwetsbare burgers vanwege stress en andere omstandigheden niet eens denkbaar.
Bestaansminimum niet goed beschermd
Volgens het rijksincassobeleid moet de rijksoverheid er rekening mee houden dat iemand voldoende geld overhoudt voor de dagelijkse boodschappen (leefgeld). Uit het onderzoek van de Rekenkamer blijkt dat CJIB en CAK hierover geen duidelijke interne afspraken hebben om het bestaansminimum te bepalen en te bewaken. Uit dossiers blijkt niet dat rekening wordt gehouden met de aflossingscapaciteit van een burger. Het wettelijke bestaansminimum kan in het gedrang komen als onvoldoende gelet wordt op de omstandigheid dat iemand bij verschillende instanties schulden heeft. De Belastingdienst heeft voorrang bij een belastingschuld, maar neemt dan schulden bij andere instanties of bedrijven niet ook in ogenschouw. Hierdoor is bij mensen met een grote of problematische schuld de afbetalingsberekening van de fiscus niet realistisch en slechts een papieren werkelijkheid.
Bron: Algemene Rekenkamer