Van de 384.000 huurders die in 2012 moeite hadden om hun maandelijkse woonlasten en de kosten van het levensonderhoud te betalen, had ongeveer de helft 3 jaar later nog steeds een betaalrisico. Dit concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de verkenning Inkomensdynamiek en de betaalbaarheid van het wonen.
Zorgen over betaalbaarheid wonen
Er zijn veel zorgen over de toenemende betaalbaarheid van het wonen in de huursector. Vooral jongvolwassenen hebben relatief vaak een te laag inkomen om de netto huurlasten en de minimale uitgaven voor het levensonderhoud te kunnen betalen. Tegelijkertijd zien jongvolwassenen hun inkomen vaak snel stijgen.
Betekent dit dat de betaalrisicoproblematiek onder jongvolwassenen van tijdelijke aard is en vanzelf ‘oplost’? En in welke mate kan het sturen op de betaalbaarheid van het wonen aan de voorkant (bij de woningtoewijzing) mogelijk bijdragen aan het voorkomen van goedkope scheefheid?
Eens een betaalrisico, heel vaak een betaalrisico
In 2012 hadden 384.000 huurders een betaalrisico. Zij lopen het risico de maandelijkse woonlasten niet te kunnen betalen omdat hun inkomen ontoereikend is voor de netto huur en de noodzakelijke uitgaven voor het levensonderhoud, uitgaande van de normen van het Nibud. Na 3 jaar had ongeveer de helft van deze huishoudens nog steeds een betaalrisico. Naarmate men langer een betaalrisico heeft, wordt de kans om er van af te raken kleiner.
Ondanks dat jongvolwassenen hun inkomen vaak vrij snel zien stijgen, komen langdurige betaalrisico’s relatief vaker voor onder jongvolwassenen dan onder ouderen. Langdurige betaalrisico’s komen ook relatief vaker voor onder zelfstandigen dan onder werknemers in loondienst. Ongeveer een kwart van de huishoudens die in 2012 een betaalrisico hadden, was in de jaren daarna betaalrisicovrij. Inkomensveranderingen blijken een belangrijke driver te zijn in het ontstaan of kwijt raken van een betaalrisico.
Duur toewijzen is risicovol
Jongvolwassenen hebben een grotere kans om na verloop van tijd tot de goedkope scheefwoners te gaan behoren dan ouderen. Toch is het overgrote deel van de jonge huurtoeslaggerechtigde huishoudens na 3 jaar nog altijd huurtoeslaggerechtigd. Het is daarom onverstandig om jongvolwassenen op voorhand een dure huurwoning toe te wijzen met het oog op hun mogelijke snelle inkomensontwikkeling. Instrumenten zoals tijdelijke huurcontracten, jongerencontracten en tussentijdse inkomenstoetsen lijken een beter alternatief om goedkope scheefheid tegen te gaan.