De bestaanszekerheid in Nederland was in 2022 hoger dan ooit. Zo is in de afgelopen decennia het gemiddelde inkomen gestegen en de armoede gedaald. Dat vertelde Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom bij het CBS, op donderdag 7 maart jl. tijdens een bijeenkomst voor gebruikers van zogeheten microdata. Een van hen, onderzoeker Olaf Simonse van de Universiteit Leiden, sprak er over niet-gebruikte sociale voorzieningen en toeslagen en het vervolgonderzoek op basis van CBS-microdata.
Armoedegrens
Was vroeger alles beter? Wie nieuwsmedia en publieke debatten volgt zou soms kunnen concluderen dat steeds meer Nederlanders hun boodschappen niet meer kunnen betalen, maar data van het CBS wijzen het tegendeel uit. ‘Neem het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft’, zegt Van Mulligen. ‘Begin jaren tachtig waren dat er bijna 3 miljoen op 14 miljoen inwoners, in 2022 nog een kleine 640 000 op ruim 17 miljoen inwoners. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat zonder de energietoeslag het aantal wat hoger zou hebben gelegen dan die 640 000.’
Meer dan de helft rijker
De stijging van het gemiddelde beschikbare inkomen illustreert ook dat de bestaanszekerheid is gegroeid in de afgelopen decennia. De gemiddelde Nederlander is in 30 jaar meer dan de helft rijker geworden. Van Mulligen: ‘Het beschikbare inkomen is het geld dat je kunt uitgeven na betaling van onder meer de belasting en verzekeringspremies. In 1992 was dat 21 000 euro per hoofd van de bevolking en in 2022 – met inflatiecorrectie – een kleine 35 000 euro. Het gaat om het gemiddelde inkomen, maar ook mensen met een lager inkomen zijn er flink op vooruitgegaan.’
Kwaliteit van leven
Niet alleen in financieel opzicht is de gemiddelde Nederlander steeds beter af, ook de kwaliteit van leven steeg, zegt Van Mulligen. Hij wijst op de brede welvaarttrends die het CBS bijhoudt. ‘Zo zijn de gemiddelde levensverwachting en het gemiddelde opleidingsniveau toegenomen sinds de jaren tachtig. Zeker het opleidingsniveau is een sterke indicator voor welvaart. Hoe hoger mensen gemiddeld opgeleid zijn, hoe hoger bijvoorbeeld het onderlinge vertrouwen. Het vertrouwen in de medemens behoort in Nederland tot het hoogste ter wereld.’
Zorgen en uitdagingen
Natuurlijk, elke samenleving en elk tijdperk heeft eigen zorgen en uitdagingen. Zo zien op dit moment velen klimaatverandering als een bedreiging voor onze welvaart, weet Van Mulligen. ‘Toch durf ik de stelling aan dat Nederland op vrijwel elk terrein een plezieriger land is om te leven dan 30 of 40 jaar geleden. Mensen die vinden dat het nu slecht gaat, zou ik willen voorhouden dat het beter gaat dan je denkt.’
Microdata
Van Mulligens presentatie was één van de programmapunten tijdens de CBS-microdatamiddag op 7 maart jl. Microdata zijn koppelbare data op persoons-, bedrijfs- en adresniveau die Nederlandse universiteiten, wetenschappelijke organisaties, planbureaus en onderzoeksinstanties in een aantal andere EU-landen gebruiken voor eigen statistisch onderzoek. Het koppelen van deze data aan eigen onderzoeksresultaten verschaft de gebruikers meer inzicht en verdieping. Het gebruik van de CBS-microdata gebeurt onder strikte voorwaarden, zodat de privacy van personen of bedrijven is gewaarborgd. Ongeveer 80 belangstellenden, veelal onderzoekers van buiten het CBS, bezochten de microdatamiddag.
Sociale voorzieningen
Eén van de onderzoekers en sprekers tijdens de microdatamiddag was Olaf Simonse. Hij gaat binnenkort gebruikmaken van CBS-microdata. Hij is als onderzoeker verbonden aan het Kenniscentrum Psychologie en Economisch Gedrag bij de Universiteit Leiden. Zijn aandachtsveld: niet-gebruikte sociale voorzieningen, waaronder toeslagen. Simonse: ‘Het doel van sociale voorzieningen is dat mensen die tijdelijk of langere tijd niet of niet volledig in hun levensonderhoud kunnen voorzien een inkomen krijgen van een overheid. Zo kent de landelijke overheid de zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Toch vraagt niet iedereen deze toeslagen aan. Een belangrijke reden is dat sommige mensen denken er niet voor in aanmerking te komen.’
Terugvordering een drempel
Tijdens zijn promotieonderzoek, naar financiële stress en het niet-gebruik van sociale voorzieningen, ontdekte Simonse een andere oorzaak. ‘In interviews vertelden mensen me bang te zijn een schuld op te bouwen. Een toeslag is een voorschot dat je ontvangt op basis van een inschatting van je inkomen. Een jaar later, na de belastingaangifte over het voorgaande jaar, wordt bekeken of je genoeg, te weinig of te veel hebt gekregen. Van de 8 miljoen toekenningen per jaar blijkt bij 2,3 miljoen sprake te zijn geweest van een te hoge toeslag. De ontvanger moet het te veel ontvangen geld terugbetalen. Soms is het een klein bedrag, soms een hoog bedrag. Sommige mensen zien hier tegenop; het vormt een psychologische drempel om een voorziening aan te vragen. Mensen vertelden me ooit een flinke terugvordering te hebben gekregen en sindsdien geen toeslagen meer te willen – zelfs niet als ze die echt nodig hebben. Hun ervaring gaat ook gepaard met onbegrip en wantrouwen tegen de overheid.’
Zorgtoeslag
Op de bevinding uit zijn proefschrift – hij verwacht dit jaar te promoveren – wil Simonse voortborduren. Hij zegt: ‘Het resultaat van het onderzoek dat ik onlangs heb gedaan, is gebaseerd op interviews met een beperkt aantal mensen en een lab-experiment. Nu wil ik gaan werken met data van het CBS over honderdduizenden mensen. Ik richt me op de zorgtoeslag. De onderzoeksvraag: als mensen in jaar X een terugvordering hebben gekregen bij één van de toeslagen, vragen ze dan in de jaren erna wel of niet een zorgtoeslag aan?’
Selecteren en uitsluiten
Het komend onderzoek van Simonse is volledig gebaseerd op data van het CBS. Die gebruikt hij op drie terreinen. ‘Allereerst om mensen te selecteren die recht hebben op zorgtoeslag. De criteria daarvoor zijn dat je minstens 18 jaar bent en maximaal een bepaald inkomen en vermogen hebt. Andere gegevens van het CBS zijn bedoeld om mensen van het onderzoek uit te sluiten. Het gaat om categorieën die op basis van de criteria weliswaar recht zouden hebben op zorgtoeslag, maar die om bepaalde redenen toch niet krijgen. Denk aan mensen die de premie voor de zorgverzekering niet betalen. Het CBS heeft een overzicht van deze groep. Een ander voorbeeld zijn Nederlanders die in het buitenland werken en daar via hun werkgever een zorgverzekering hebben.’
Vergelijking
Verder gebruikt Simonse het CBS-bestand Inpatab. Dat vermeldt het inkomen op jaarbasis van personen op 1 januari van het onderzoeksjaar. Hij legt uit: ‘We maken een vergelijking tussen twee versies. In de eerste staat iemands voorlopige toekenning van de toeslagen voor het lopende jaar. Een jaar later is er de versie met daarin de definitieve toekenning van de toeslagen over het afgelopen jaar. Die is gebaseerd op de belastingaangifte over dat jaar. De vergelijking maakt duidelijk of de betreffende persoon al dan niet een terugvordering heeft gekregen. Is er inderdaad een terugvordering? Dan moeten Inpatabs over de jaren erna uitwijzen of hij of zij wel of niet opnieuw zorgtoeslag of andere toeslag heeft aangevraagd. Voor de volledigheid: al deze data zijn niet herleidbaar tot individuen; het zijn gepseudonimiseerde gegevens.’
Bron: CBS