Deurwaarders en overheidsinstanties stellen maar al te vaak de beslagvrije voet te laag vast, oordeelt Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer.
Daardoor komen burgers onnodig onder hun bestaansminimum terecht. Brenninkmeijer vindt dat burgers hun beslagvrije voet beter moeten (laten) controleren en bij misstanden aan de bel moeten trekken. Brenninkmeijer roept burgers op om voor hun gerechtvaardigde belangen op te komen: ‘sta op je beslagvrije voet!’
Tijdens zijn onderzoek naar de overheid als schuldeiser is de ombudsman op deze hardnekkige problematiek gestuit. De ombudsman noemt de onwetendheid van de burger en de onachtzaamheid van schuldeisers een urgent probleem. ‘Het is best ingewikkeld om je beslagvrije voet vast te stellen en schuldeisers reageren vaak pas als mensen zelf piepen.’ Ongeveer 400.000 keer per jaar leggen deurwaarders beslag op salaris of uitkering. Ook vinden er op grote schaal verrekeningen van terugvorderingen met te betalen uitkeringen plaats.
Beslagvrije voet
Schuldeisers moeten bij beslag op loon of uitkering rekening houden met de beslagvrije voet. De beslagvrije voet is het deel van het inkomen voor levensonderhoud en vaste lasten, burgers hebben hier recht op. De hoogte van de beslagvrije voet is wettelijk vastgelegd en is – bij voldoende inkomen – minimaal 90% van de toepasselijke bijstandsnorm, inclusief vakantiegeld. Er moet bij de berekening rekening gehouden worden met de woonlasten en de premie zorgverzekering. Het negeren van de beslagvrije voet kan onnodig leiden tot nog meer achterstanden. Ook kinderen kunnen de dupe zijn.
Deurwaarders
In de praktijk ervaren deurwaarders dat schuldenaren lang niet altijd verstandig reageren op een dwangbevel. Op basis van gegevens zoals de samenstelling van het huishouden, de inkomsten en de uitgaven kan de deurwaarder de juiste beslagvrije voet vaststellen. Als die gegevens ontbreken maakt de beslaglegger een schatting die steevast tot een te lage beslagvrije voet leidt.
Terugvorderingen van UWV en sociale dienst
Uitkeringsinstanties zoals UWV en sociale dienst kunnen een openstaande terugvordering verrekenen met te betalen uitkering. Niet elke instantie maakt een individuele berekening maar verrekent standaard maandelijks een vast percentage van de uitkering, bijvoorbeeld 5 of 10%. De kans is dan groot dat deze inhouding op de uitkering te hoog is en dat de burger door zijn beslagvrije voet heen zakt.
Bron: www.nationaleombudsman-nieuws.nl