Met de invoering van het Centraal Digitaal Beslagregister (CDB) sinds 1 januari 2016 is de onderlinge communicatie tussen deurwaarders verbeterd. De handicap van het CDB is dat de overheidspartijen er niet op aangesloten zijn. Daardoor zijn beslagleggende deurwaarders niet op de hoogte van bijvoorbeeld verrekeningen van de uitkering of toeslagen door de overheid. Schuldenaren komen hierdoor onder het bestaansminimum.
Daarom zijn we blij met het voorstel voor een Wet stroomlijning keten voor derdenbeslag, want dat verbetert deze situatie. Dat hebben we het ministerie van Justitie en Veiligheid dus ook laten weten in de consultatieronde voor het wetsvoorstel. De NVVK ziet deze basis voor gegevensuitwisseling als een belangrijke en noodzakelijke stap om deurwaarders te informeren over het optreden van de overheid als beslaglegger.
Wanneer wel, wanneer niet?
De wet maakt het mogelijk dat een beslaglegger vooraf kan inventariseren óf er al beslag op periodieke inkomsten ligt en of er sprake is van verrekeningen. Daardoor kan hij een reële afweging maken of beslag zinvol is. De wet voorkomt zo nodeloze beslagkosten, die anders bij de persoon met schulden in rekening worden gebracht.
Maar we hebben ook bedenkingen. Want in het wetsvoorstel wordt onvoldoende uitgewerkt wanneer de deurwaarder wel of juist niet mag overgaan tot beslag. Wat ons betreft wordt deze bepaling toegevoegd: ‘Een beslaglegger mag niet overgaan tot uitvoering van het beslag, wanneer de beslagruimte te beperkt is.’ Zo bereik je dat het beslag echt bijdraagt aan het eigenlijke doel: inning van de vordering binnen een redelijke termijn. We zien graag aanvullende regelgeving op dit punt.
Vermeld ook pogingen
Het wetvoorstel focust zich op beslag op periodieke inkomsten. Maar deurwaarders en overheid hebben meer incassomaatregelen tot hun beschikking. Denk aan beslag op de inboedel en op een bankrekening. Wanneer er al bankbeslag of beslag op inboedel heeft plaatsgevonden, heeft het geen zin als een tweede beslaglegger dit binnen korte tijd opnieuw probeert te doen. Het brengt bovendien onnodige kosten en stress met zich mee voor de schuldenaar.
Wij stellen voor dat álle beslagleggingen én pogingen daartoe, ook bij boedelbeslag en bankbeslag, opgenomen worden in het beslagregister. Daarin moeten ook eventuele bijzonderheden vermeld worden. Bijvoorbeeld het verblijf in een instelling waarbij de inboedel eigendom is van die instelling.
Eerst de beslagvrije voet regelen!
Deze wet over het derdenbeslag heeft alleen zin als de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (WvBVV) zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 1 januari 2021 wordt ingevoerd. Pas dan weten we zeker dat schuldenaren niet langer onder het wettelijk bestaansminimum zakken, met alle gevolgen van dien.
Tijdige invoering van de WvBVV is nog veel belangrijker geworden nu de coronacrisis om zich heen grijpt. De NVVK verwacht dat na de coronacrisis het aantal mensen met schulden (zzp’ers, deeltijders en mensen met een 0-urencontract) sterk zal stijgen. Deze groep kan letterlijk gered worden door het tijdig invoeren van de WvBVV.
Bron: NVVK