Ruim 10 procent van de ondernemers heeft vanwege de lockdowns een belastingschuld opgebouwd. Die schuld is tot en met augustus van dit jaar opgelopen naar 18,3 miljard euro, 2,4 miljard euro meer dan begin dit jaar. Dit blijkt uit onderzoek van ABN AMRO dat is gebaseerd op data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Voor diverse branches staat de belastingschuld gelijk aan een of meer jaarwinsten. Zo heeft 44 procent van de restaurants een belastingschuld opgebouwd die inmiddels gelijk is aan bijna twaalf keer de volledige maandelijkse bedrijfswinst van 2019. Deze schuld moet in 60 maanden worden terugbetaald, zodat 20 procent van de maandelijkse bedrijfswinst moet worden afgestaan.

Het gaat bij het uitstel vooral om omzetbelasting en personeelskosten, zoals loonheffing, sociale premies en inkomstenbelasting. Dit zogeheten ‘bijzonder uitstel’ kon tot 1 oktober van dit jaar worden aangevraagd. Het demissionaire kabinet Rutte III heeft de ondernemers vervolgens vijf jaar de tijd gegeven, tot 1 oktober 2027, om de schuld terug te betalen. Vanaf 1 oktober 2022 moeten ondernemers maandelijks aflossing betalen.

Groot verschil met het voorgaande ABN Amro onderzoek

Dit is de tweede keer dat ABN AMRO de tijdens de pandemie opgelopen belastingschuld binnen de sectoren nauwkeurig in kaart brengt. Sinds de vorige publicatie, waarin het uitstel tot maart staat beschreven, is de economie voor een deel open gegaan. Veel branches, zoals de horeca, de dierentuinen, musea en sportscholen, zijn weer operationeel, zodat zij ook weer omzet draaien. Toch is in veel sectoren, ook die weer open zijn, in de maanden na opening meer uitstel aangevraagd. Een reden hiervoor is dat de omzet nog niet op het niveau is van voor het uitbreken van de pandemie. Daarnaast is het aannemelijk dat veel ondernemers uit voorzorg uitstel hebben aangevraagd, zodat zij voldoende liquiditeit op de balans hebben.

 

Groot verschil met de vorige keer is dat de schuld minder op de kasstroom drukt, omdat de ondernemers van het kabinet twee jaar langer de tijd hebben gekregen om de schuld terug te betalen. Het percentage van de invorderingsrente neemt over de jaren wel toe. Zo wordt tot en met eind van dit jaar 0,01 procent aan invorderingsrente gevraagd, per 1 januari 2022 stijgt dat naar 1 procent. Het tarief wordt daarna in stappen verhoogd om vanaf 1 januari 2024 weer op de gebruikelijke 4 procent te komen.

 

De verschillen tussen sectoren zijn groot. Zo hadden de horeca en de retailsector al relatief veel uitstel aangevraagd en nu blijkt dat beide sectoren 36 procent meer belastingschuld hebben opgebouwd ten opzichte van februari. Maar ook binnen deze sectoren zijn grote verschillen te vinden. Zo vallen onder de retailsector zowel de kledingwinkels als de supermarkten. De eerste zijn gesloten geweest, de laatste bleven tijdens de lockdowns open en had zelfs meer aanloop dan voor de lockdowns. Duidelijk wordt nu dat 33 procent van de kledingwinkels belastinguitstel heeft aangevraagd, waar dat bij de supermarkten beperkt bleef tot 15 procent.

 

Hoewel deze cijfers inzicht geven in het uitstel tot september van dit jaar, blijkt uit een recente brief van de Tweede Kamer dat in de laatste maand waarin nog uitstel van betaling mogelijk was voor 1,4 miljard euro extra is aangevraagd. Dit bedrag is vooral naar het midden- en het kleinbedrijf gegaan. Het totale uitgestelde belastingbedrag komt hiermee eind september op 19,7 miljard euro. Hiervan staat 42 procent uit bij grote ondernemingen, 40 procent bij het middenbedrijf en 18 procent bij het kleinbedrijf. In totaal is sinds het uitbreken van de pandemie 41,9 miljard euro aan uitstel aangevraagd door 376.000 ondernemers. Hiervan is dus meer dan de helft al verdwenen. Hiervan is een groot deel inmiddels afgelost (17 miljard euro) en een ander belangrijk deel is later verminderd wanneer bijvoorbeeld de belastingaanslag te hoog was vastgesteld (5,4 miljard euro).

 

Opvallend is dat er dit jaar minder is afgelost dan vorig jaar. Met name grote ondernemingen losten verhoudingsgewijs vorig jaar meer af. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het benutte uitstel vorig jaar niet nodig bleek omdat het coronavirus met name in de zomer minder hard toesloeg dan verwacht en daardoor versneld kon worden afgelost. Dat sentiment was tijdens of na de tweede en derde golf niet of minder aanwezig, zo lijken de cijfers te suggereren. Ook is sindsdien duidelijk dat het virus nog niet weg is en ook dit najaar nog altijd tot extra maatregelen leidt. Het invoeren van de QR-code om toegang te krijgen tot sportscholen en mogelijk ook niet-essentiële winkels, is hiervan het meest recente voorbeeld.

Belastingdruk zit bij een beperkte groep

 

Grootste zorg is dat de belastingschuld van 18,3 miljard euro bij een beperkte groep zit. De branches die door de overheidsmaatregelen gesloten zijn, springen hier vanzelfsprekend uit. Daarnaast is te zien dat de sectoren die aan deze getroffen bedrijven hun producten of diensten leveren ook vaker uitstel hebben aangevraagd. Zo hebben alle cafés met vijftig of meer werknemers uitstel van belasting aangevraagd. In de uitzendsector, die personeel levert aan een branche als de cafés, en in de drankensector hebben respectievelijk 41 procent en 50 procent van de grote bedrijven een belastingschuld.

 

Gevolg is dat de belastingdruk binnen enkele sectoren hoog oploopt. Zodra de schuld moet worden terugbetaald, in ieder geval in de komende vijf jaar, drukt dat op de kasstroom van ondernemingen. Om een paar branches te noemen: voor drukkerijen wordt de gemiddelde belastingafdracht 36 procent van de winst per maand. In het personenvervoer over de weg, zoals taxi’s, touringcarbedrijven en openbaar vervoer, is dat 54 procent. Bij autohandel en reparatie drukt de belastingschuld in zestig maanden voor een kwart op de winst. Voor de detailhandel, exclusief de autohandel, is dit 36 procent.

 

Verder zijn er ook branches op de lijst die naast de coronagerelateerde beperkingen tegen andere problemen aanlopen, zoals de brexit, hoge grondstofprijzen of de stikstofcrisis. Zo heeft de bouwmaterialenindustrie te maken met hoge grondstofprijzen. Industriële bakkerijen zijn relatief energie-intensief en voelen zodoende ook de hoge energieprijzen. En een branche als de weg- en waterbouw kampt met de stikstofcrisis. Ook deze sectoren hebben in de afgelopen anderhalf jaar uitstel van belasting aangevraagd. Uitstel stond immers voor alle bedrijven open.

Macro-economisch effect klein

 

Het feit dat de uitgestelde belastingen voornamelijk geconcentreerd zijn in enkele sectoren is voor de economie als geheel op het eerste gezicht positief nieuws, want juist daardoor lijken mogelijke negatieve effecten van de schuldenlast vooral beperkt te blijven tot die sectoren. De vooruitzichten voor de Nederlandse economie zijn dan ook rooskleurig. Zo is sprake van inhaalgroei die de economische activiteit nog tot ver in 2022 zal opstuwen. We verwachten dan ook stevige groei van het bruto binnenlands product van 4,4 procent voor 2021 en 3 procent voor 2022. Faillissementen bevinden zich sinds de start van de coronacrisis ook ver onder het historisch gemiddelde. De reden hiervan is de coronasteun.

 

Deze positieve noot betekent overigens niet dat dit thema vanuit macro-economisch perspectief irrelevant wordt. Ten eerste kunnen er ook in de sectoren die geen belastingschuldconcentratie kennen individuele bedrijven zitten voor wie deze schuld wel negatieve effecten teweeg kan brengen. Denk aan een bedrijf dat levert aan de horecasector, maar waarvan de eigen sector geen directe last heeft gehad van de lockdown. Dit perspectief op bedrijfsniveau ontbreekt echter nog, omdat het hier gaat om gemiddelden. Daarmee moet rekening worden gehouden.

 

Ten tweede staan de sectoren met hoge concentraties midden in de economie. Het meetorsen van een hoge schuldenlast kan de flexibiliteit van de bedrijven in deze sectoren beperken. De mogelijkheden om uit te breiden of te investeren worden beperkt, wat op termijn gevolgen kan hebben voor de werkgelegenheid in deze sectoren die vrij arbeidsintensief zijn. Ten derde moeten ook uitstralingseffecten worden meegenomen. Het feit dat deze sectoren worden geremd sorteert effecten in de keten die achter deze bedrijven zit, zoals bijvoorbeeld voor toeleveranciers van cafés.

Kwijtschelding onrechtvaardig

 

Staatssecretaris Hans Vijlbrief van Financiën verwacht dat het overgrote deel van de ondernemers hun opgebouwde schulden binnen de gestelde periode van vijf jaar volledig kunnen aflossen. Hij gaat er vanuit dat een bedrag van 1,5 miljard euro niet kan worden afgelost. Het kabinet kiest er nadrukkelijk niet voor om schulden generiek kwijt te schelden. Kwijtschelding is volgens Vijlbrief onrechtvaardig. Het versoepelde uitstelbeleid stond voor alle bedrijven open, ongeacht of zij direct geraakt werden door de coronamaatregelen. Sommige ondernemers hebben hun eigen reserves aangesproken of zijn een lening aangegaan om de belastingen te kunnen betalen.

 

Vrijwel alle onderzoeken die zijn gedaan naar de effecten van de coronasteun tonen aan dat de steun succesvol is geweest in het beperken van de schade voor bedrijven. De toename van het aantal insolvabele bedrijven zou zonder steun een stuk groter zijn geweest dan met steun, zo blijkt uit modelsimulaties. Ook heeft de steun hierdoor een sterke stijging van de werkloosheid voorkomen. Lidstaten van de Europese Unie doen er volgens Olivier Guersent, hoofd mededingingsregels bij de Europese Commissie, goed aan de coronasteun niet te snel te staken. De nasleep, en mogelijk nu hernieuwde maatregelen, kan aanvankelijk gezonde bedrijven alsnog treffen, zei hij begin november tegen persbureau Bloomberg.

Bron: ABN AMRO