Het kabinet Rutte IV heeft vandaag het pakket Belastingplan 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer. Hierin is een belangrijk deel van de ondersteuning van de koopkracht (ruim € 17 miljard) opgenomen. Dit is belangrijk gelet op de fors gestegen prijzen, met name voor energie. Tegelijkertijd wordt met dit pakket werken lonender, door de lasten op arbeid en de lasten op vermogen meer in balans te brengen. Zo wordt de arbeidskorting verhoogd en het tarief in de eerste schijf in de inkomstenbelasting verlaagd. Bedrijven gaan meer vennootschapsbelasting betalen over hun winst en komt er een versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek.

Staatsecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst): “De oorlog in Oekraïne heeft grote gevolgen, ook financieel. We merken allemaal de sterk stijgende prijzen aan de kassa en op onze energierekening. De inflatie is in decennia niet eerder zo hoog geweest. Daarom nemen we nu forse maatregelen om mensen met lage en middeninkomens te helpen. Tegelijkertijd verbeteren we het belastingstelsel ook met structurele maatregelen. In de loop van de jaren is de belastingdruk van de verschillende typen werkenden – werknemers, zelfstandig ondernemers en directeur- grootaandeelhouders steeds verder uit elkaar komen te liggen. Dit komt door verschillende wijzigingen in de drie verschillende boxen (1,2 en 3) over de jaren. Vooral grote vermogens hadden hier voordeel van. Zo is het belastingstelsel niet bedoeld en met de maatregelen in dit Belastingplan wordt dit weer hersteld. Ook op klimaatgebied zetten we belangrijke stappen om het belastingstelsel verder te vergroenen.”

Koopkracht

Het kabinet voelt een grote verantwoordelijkheid om huishoudens en bedrijven in deze moeilijke periode te ondersteunen. Daarom is er een koopkracht- en energiepakket gemaakt om de lasten te verlagen. De overheid kan niet alle pijn wegnemen, maar kan wel helpen de grootste klappen op te vangen, ook via het stelsel van belastingen. In de Prinsjesdagstukken presenteert het kabinet een uitzonderlijk groot pakket koopkrachtmaatregelen met een omvang van 17,2 miljard euro, waarvan 5 miljard structureel. Onderdeel van dit pakket zijn maatregelen die gericht kwetsbare groepen en middeninkomens ondersteunen, zoals de verhoging van de arbeidskorting naar maximaal € 500 netto per jaar en de verlaging van de eerste schrijf inkomstenbelasting. Deze maatregelen zorgen ervoor dat werken lonender wordt.

Arbeid en vermogen meer in balans

Er worden meerdere maatregelen voorgesteld om de belastingdruk op arbeid en vermogen structureel meer in balans te brengen. Het gaat om wijzigingen in het vpb-tarief, een versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek en het afschaffen van de doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon voor directeur-grootaandeelhouders (dga’s). Dit levert € 5 miljard op met als doel het verkleinen van de verschillen in belastingdruk tussen werknemers en ondernemers , die de afgelopen jaren meer uit elkaar is gegroeid. Daarnaast wordt in box 3 het heffingvrij vermogen verhoogd naar €57.000. Bij een groter vermogen dient er meer belasting te worden betaald en het tarief van die belasting wordt jaarlijks verhoogd tot 34% in 2025.. Daarnaast wordt de schenkingsvrijstelling eigen woning verlaagd in 2023 en per 2024 afgeschaft. Het algemene tarief in de overdrachtsbelasting wordt verhoogd van 8% naar 10,4% voor woningbeleggers of bij de aanschaf van een bedrijfspand.

De opbrengst van deze lastenverzwaringen wordt deels teruggesluisd in structurele maatregelen waar het MKB van profiteert. Er wordt structureel 600 miljoen uitgetrokken om de werkgeverslasten van bedrijven te verlagen en investeringen aantrekkelijker te maken. De aanpassingen in box 2 in 2024 helpen daarbij, een lagere Aof-premie voor kleine werkgevers, en de Energie-investeringsaftrek (EIA), Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Werkkostenregeling worden uitgebreid. Uiteindelijk profiteert bovendien ook het MKB van een lastenverlichting bij huishoudens, omdat de bestedingsruimte van de consument – die zo onder druk staat – wordt vergroot.

Vereenvoudiging

In het wetsvoorstel Belastingplan 2023 worden belangrijke stappen gezet om het belastingstelsel te vereenvoudigen. Voorgesteld wordt de volgende vier regelingen af te schaffen: de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK), de middelingsregeling, de fiscale oudedagsreserve (FOR) en de gebruikelijk-loonregeling voor start-ups. Het aanpakken en afschaffen van belastingconstructies levert oplopend tot € 550 miljoen op. Het kabinet komt daarnaast voor de zomer van 2023 met een aanpak fiscale regelingen waarin verdere stappen staan om negatief geëvalueerde fiscale regelingen af te afschaffen of te vereenvoudigen.

Klimaat

Het klimaatvraagstuk en de energietransitie hebben een centrale plaats in het beleid van dit kabinet Milieubelastingen spelen een belangrijke rol om klimaatvriendelijk gedrag te stimuleren. Wegens de huidige hoge energieprijzen gaat een geplande verhoging van de belasting op vervuilende energie (aardgas) en verlaging van belasting op elektriciteit een jaar later in; vanaf 2024. Het kabinet blijft daarmee structurele maatregelen nemen om te verduurzamen. Ook andere structurele maatregelen voor het klimaat zitten in dit Belastingplan. Zo wordt het aantal dispensatierechten van de bestaande CO2-heffing industrie verlaagd, zodat industriële bedrijven gestimuleerd worden om extra CO2 uitstoot te reduceren. Daarnaast wordt per 1 januari 2023, in aanvulling op de bestaande CO2-heffing, een minimum CO2-prijs voor de industrie geïntroduceerd, die zorgt voor een bodem in de prijs die industriële bedrijven voor al hun emissies betalen. Het tarief van de vliegbelasting wordt per 1 januari 2023 verhoogd naar € 26,43. Verder wordt het makkelijker om zonnepanelen aan te schaffen door het verlagen van de BTW naar 0 %. Tot slot zet het kabinet ook aanvullende stappen in de mobiliteit. De grondslag van de bpm voor bestelauto’s wordt per 2025 omgevormd van cataloguswaarde naar CO2-uitstoot, terwijl tegelijkertijd de vrijstelling voor ondernemers wordt afgeschaft.

Box 3

Met het rechtsherstel en de overbruggingswetgeving voor box 3 die in dit Belastingplan zit, wordt uitgegaan van de werkelijke verdeling van spaargeld, beleggingen en schulden en dichter aangesloten op het werkelijke rendement daarop, in plaats van een fictieve verdeling. Hierdoor wordt al zo goed mogelijk aangesloten bij het werkelijk behaalde rendement van een belastingplichtige. Dit betekent dat spaarders vanaf 2021 vrijwel geen belasting meer betalen in box 3 (bij huidige lage rentestanden). Het rechtsherstel en de overbruggingswetgeving zijn daardoor rechtvaardiger dan het oude stelsel.

De afgelopen maanden heeft het kabinet in kaart gebracht of en zo ja hoe het mogelijk is om mensen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen de heffing in box 3 een vorm van compensatie te bieden. Daarbij is gekeken naar de mogelijkheden de eventuele compensatie zoveel mogelijk te richten op de kleine spaarder. Er is de keuze gemaakt om de niet-bezwaarmakers niet te compenseren. Volledige compensatie kost 4,1 miljard euro, waarvan meer dan de helft terecht zou komen bij belastingplichtigen met een vermogen in box 3 van meer dan twee ton. Voor het kabinet ligt de prioriteit bij de bestaanszekerheid van mensen die nu al moeite hebben de rekeningen te betalen en er is daarom gekozen voor een omvangrijk koopkrachtpakket.

Bron: Rijksoverheid