Inkeerregeling vergroot belastingopbrengst, ook op langere termijn
Volgens internationale schattingen hebben Nederlandse huishoudens voor ruim 60 miljard euro uitstaan in belastingparadijzen. Met de inkeerregeling is tussen 2002 en 2018 voor ongeveer 12 miljard euro verborgen vermogen alsnog aangegeven bij de Belastingdienst. Dat heeft 2,1 miljard euro aan belastingen opgeleverd en leidt ook op langere termijn tot hogere belastinginkomsten. De lage boetes voor vrijwillige inkeer en internationale uitwisseling van informatie lijken de vrijwillige inkeer te hebben gestimuleerd. Dat blijkt uit onderzoek naar belastingontduiking dat het Centraal Planbureau op 17 november heeft gepubliceerd.
Vooral de vijf procent meest vermogende huishoudens heeft van de inkeerregeling gebruik gemaakt. De correctie van verborgen vermogen verhoogt het aandeel van de rijkste duizend huishoudens in de totale vermogensverdeling van 8,8% naar 9,4%.
Het ingekeerde vermogen komt voor de iets minder vermogende huishoudens vooral uit België, en voor de groep meest vermogende huishoudens uit Zwitserland. Dit lijkt een aanwijzing dat de huishoudens met de hoogste vermogens die belasting willen ontduiken het vermogen verder weg plaatsen en wellicht ook meer geavanceerde constructies gebruiken.
Langetermijneffect
Deelname aan de inkeerregeling leidt ook tot hogere belastingopbrengsten op de lange termijn. Het box-3-vermogen van inkeerders neemt met ongeveer 60% toe als van de inkeerregeling gebruik wordt gemaakt. Ook in de jaren daarna blijft het box-3-vermogen op dat niveau. Na inkeer staat het vermogen vooral op spaar- en beleggingsrekeningen. Gemiddeld genomen wordt een klein deel besteed aan onroerend goed of geschonken aan familieleden.
Gegevens
De gegevens zijn afkomstig uit de geanonimiseerde bestanden van de Belastingdienst en gecombineerd met gegevens van het CBS. Het gaat hierbij om ruim 27.000 huishoudens. Het gaat gemiddeld om een bedrag van 435.000 euro waarmee wordt ingekeerd. De aangevers zijn vooral mannen van gemiddeld 65 jaar oud en zijn relatief vaak ondernemer. Het tijdstip van inkeer wordt in grote mate bepaald door veranderingen in het boetetarief. Bij een laag of verwaarloosbaar boetetarief, en een verwachte stijging daarvan, wordt veel vaker vermogen aangegeven.
Per 1 januari 2018 geldt er geen verlaagd boetetarief meer bij vrijwillige inkeer voor nieuwe gevallen. Het verhogen van de pakkans door de fiscus en actievere internationale samenwerking zijn andere manieren om meer verborgen vermogens bloot te leggen en belastingontduiking tegen te gaan.
Bron: Rijksoverheid