- Kleinste daling aantal nieuwe orders in anderhalf jaar
- Hernieuwde daling inkoopkosten en lichte stijging verkoopprijzen
- Zakelijk vertrouwen het grootst in elf maanden
Het laatste hoofdindexcijfer steeg van 44.8 in december 2023 naar 48.9 in januari 2024 en wijst daarmee op een slechts geringe verslechtering van de bedrijfsomstandigheden, de kleinste sinds januari 2023. Er was in de Nederlandse productiesector in januari opnieuw sprake van krimp, maar de laatste PMI®-gegevens laten zien dat dit de kleinste teruggang was in twaalf maanden. Het hogere hoofdindexcijfer was het gevolg van kleinere dalingen van productieomvang, aantal nieuwe orders en werkgelegenheid. Het ondernemersvertrouwen was ondertussen aanzienlijk groter dan vorige maand en een groter aantal producenten ging ervan uit dat hun productie in de komende twaalf maanden zal groeien.
De Nederlandse producenten noteerden voor de achttiende maand op rij een daling van het aantal ontvangen nieuwe orders. Naar verluidt waren de klanten in het huidige economische klimaat terughoudend in het plaatsen van orders. Deze daling was echter gering en de kleinste in deze periode van krimp.
De bedrijven verkleinden in januari voor de elfde achtereenvolgende maand hun productieomvang in verband met het kleinere aantal nieuwe orders. Sommige panelleden schreven de daling ook toe aan pogingen om de voorraad gereed product te stroomlijnen. De productiedaling was echter aanzienlijk kleiner dan in december en de kleinste in vijf maanden.
Dalende rente en gasprijs helpt Nederlandse industrie
“Inkoopmanagers zijn optimistisch gestemd over 2024. De deelindicator voor de productievooruitzichten in de komende twaalf maanden steeg van 59,7 naar 65,7, wat duidt op optimisme”, schrijft Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO in zijn redactioneel commentaar op de Nevi PMI deze maand. “Een verklaring voor het optimisme is de snelle daling van de rente op de kapitaalmarkt in de laatste maanden. Waar de effectieve rente op Nederlandse tienjarige obligaties begin november nog ruim 3 procent bedroeg, was deze in januari gedaald naar zo’n 2,5 procent. De lagere rente maakt investeringen betaalbaarder, en kan zo de vraag naar bijvoorbeeld machines stimuleren. Een ander steuntje in de rug zijn de dalende energieprijzen. Hoewel de energieprijzen in Europa nog steeds relatief hoog zijn, is de snelle daling van de gasprijs een flinke opsteker voor bijvoorbeeld de chemische industrie.”
De buitenlandse vraag naar in Nederland geproduceerde goederen daalde in januari opnieuw. De bedrijven schreven dit vaak toe aan de toegenomen concurrentie en
bezorgdheid over de verstoring van het scheepvaartverkeer in de Rode Zee. De daling was echter beperkt en de kleinste in anderhalf jaar.
De bedrijven slaagden er in januari in om hun achterstanden te verkleinen en schreven dit vaak toe aan de matte vraag. De daling was echter klein en de kleinste in elf maanden. Er was geen druk op de capaciteit en als gevolg hiervan verkleinden de bedrijven in januari voor de achtste maand op rij hun personeelsbestanden. Dit banenverlies was echter het kleinst sinds juli vorig jaar.
De zwakke vraag had in januari eveneens een vermindering van de inkoopactiviteiten tot gevolg. Deze daling was behoorlijk, maar de kleinste in vijf maanden. De bedrijven in de Nederlandse productiesector verkleinden in januari ook hun materiaalvoorraad, zij het in de kleinste mate in twaalf maanden.
De prestatie van de leveranciers verbeterde ondertussen, omdat er vanwege de zwakke vraag minder druk was op de productiecapaciteit. Deze laatste verbetering van de levertijden was echter gering en de kleinste in dertien maanden. De prijsdruk in de Nederlandse industrie was in januari opnieuw lager, zo bleek uit een verdere daling van de inkoopkosten. De respondenten gaven aan dat dit onder meer het gevolg was van prijsonderhandelingen met leveranciers en dalende grondstofkosten. De daling van de operationele kosten was echter het kleinst in negen maanden.
De verkoopprijzen daarentegen stegen voor het eerst sinds augustus vorig jaar, zij het in slechts geringe mate. Een aantal bedrijven gaf aan dat deze verhoging van de
verkoopprijzen het gevolg was van hogere loon-, grondstoffen transportkosten.
De duidelijk kleinere achteruitgang van de bedrijfsomstandigheden in januari zorgde ervoor dat het ondernemersvertrouwen aanzienlijk hoger was dan vorige maand. De bedrijven die positiever waren, schreven dit toe aan optimistische groeiverwachtingen, geplande investeringen en product diversificatie. Het optimisme
lag echter wel onder de historische tendens, vanwege bezorgdheid over de huidige omstandigheden voor de vraag.
Bron: Nevi PMI®