In Nederland gevestigde bedrijven, in het niet-financiële bedrijfsleven, hebben in 2015 1,4 biljoen euro omgezet, nagenoeg evenveel als in 2011 (lopende prijzen). Daarvan was het totale MKB goed voor 62,2 procent, ruim 871 miljoen euro. Het kleinbedrijf (tot 50 werkzame personen) dat in 2015 een derde van de omzet voor zijn rekening nam, zag zijn opbrengsten uit verkopen, in vergelijking met 2011, met 4,3 procent afnemen. Bij het middenbedrijf (50-250 werkzame personen) goed voor een omzetaandeel van bijna 29 procent, steeg de omzet vergeleken met 2011 met 1,1 procent. De grootste omzetgroei (+3,2 procent) realiseerde het grootbedrijf, dat in 2015 ook het grootste omzetaandeel had: 37,8 procent. Dit blijkt uit vandaag verschenen cijfers van het CBS voor De Staat van het MKB. De cijfers zijn afkomstig uit de Productiestatistieken, die jaarlijks over de diverse bedrijfstakken worden samengesteld.
1,4 biljoen omzet van de gezamenlijke bedrijven in 2015 resulteerde een productiewaarde van 885 miljard euro (63,2 procent van de omzet). Na aftrek van verbruikte goederen en diensten kwam de toegevoegde waarde van de bedrijvensector in 2015 uit op 330,4 miljard euro (23,6 procent van de omzet), 5,1 procent meer dan in 2011. Het kleinbedrijf zorgde voor 39,1 procent van de totale toegevoegde waarde, het middenbedrijf voor 23,2 procent en het grootbedrijf voor 37,7 procent.
In het niet-financiële bedrijfsleven waren in 2015 5,7 miljoen personen werkzaam. Gezamenlijk waren zij goed voor een volume van 4,3 miljoen voltijds-equivalenten. Ruim 52 procent van zowel de werkzame personen als de voltijdsbanen kwam in 2015 uit het kleinbedrijf, 18 tot 19 procent uit het middenbedrijf. Bij het grootbedrijf werkte bijna 30 procent van de werkzame personen.
Meer dan helft omzet komt van groothandel en industrie, meeste personen werken in detailhandel
Wat betreft omzet waren groothandel en industrie in 2015 de grootste bedrijfstakken. In de groothandel werd 420 miljard euro omzet gerealiseerd (30 procent) en in de industrie 329 miljard (23,5 procent). Beide bedrijfstakken zijn minder dominant in de geboden werkgelegenheid. De groothandel levert met ruim 600 duizend werkzame personen 10 procent van de totale werkgelegenheid in de bedrijvensector en de industrie met bijna 875 duizend werkzame personen 15 procent. De hoogste toegevoegde waarde werd in 2015 door de industrie gerealiseerd. In totaal bedroeg de toegevoegde waarde 65,7 miljard euro, 19,9 procent van het totaal. Het industriële kleinbedrijf droeg bij aan 23 procent van de toegevoegde waarde, het middenbedrijf 28,3 procent en het grootbedrijf bijna de helft: 48,7 procent. Door veel parttimers werkt het grootste aantal personen in de detailhandel: in 2015 907 duizend, 15,7 procent van het totaal. Het aandeel in de toegevoegde waarde ligt een stuk lager 6,2 procent.
Bron: De Staat van het MKB