Banken uit opkomende landen groeien en slaan hun vleugels uit: niet zozeer naar onze Zuidas, maar vooral in de eigen regio. Want daar zijn nog volop groeimogelijkheden.

ICBC, de Chinese bank die begin 2011 de deuren opende van haar eerste Nederlandse kantoor aan het Amsterdamse Museumplein, is de grootste bank ter wereld (naar marktwaarde) met 240 miljoen particuliere en 40 miljoen zakelijke klanten.

In de internationale top 25 van grote banken staan acht banken uit opkomende landen: naast ICBC zijn dat drie andere Chinese banken, drie Braziliaanse en een Russische bank. In 2010 waren de banken van opkomende landen bij elkaar genomen goed voor zo’n 30% van de winsten, een derde van de inkomsten en de helft van het totale TIER-1 kapitaal van alle banken wereldwijd.

Groei

De laatste tijd groeien banken uit opkomende landen steeds sneller dan hun collega’s uit de Westerse landen. De kredietcrisis veroorzaakte een orkaan in het Westen maar heeft minder impact gehad op de banken in opkomende landen. Dat is deels door de totaal andere verhouding tussen leningen en spaartegoeden: banken in opkomende landen hebben relatief weinig leningen uitstaan tegenover de hoeveelheid spaargeld.

Dat heeft ze een boel ellende bespaard en omdat ze minder geraakt zijn door problemen op de internationale geldmarkten, kunnen ze nog steeds grif leningen verstrekken.
Ook de overgang naar Bazel III is voor deze banken eenvoudiger. Ze hebben al zeer hoge kapitaalratio’s, hebben minder riskante assets en doen zeer beperkt aan investeringsbankieren.

Tegelijkertijd ligt er thuis een enorme markt braak. Een groot deel van de bevolking in opkomende landen heeft nog geen toegang tot banken. Naarmate de welvaart toeneemt, zullen steeds meer mensen aankloppen bij een bank. Voeg daarbij dat de groeivooruitzichten voor deze landen een stuk rooskleuriger zijn dan die voor de rijke landen anno 2011. Dat alles wijst erop dat steeds meer banken uit opkomende landen zullen figureren in de hoogste regionen van de internationale ranglijsten.

Vleugels uitslaan

Maar betekent dit dat de Amsterdamse Zuidas over enkele jaren vol staat met Braziliaanse en Chinese banken? Dat valt te betwijfelen. Ten eerste zullen deze banken zich verplicht voelen om in te spelen op de groeiende kredietbehoeften van de eigen bevolking en dat laat minder kapitaal over voor buitenlandse expansie. Veel spaargeld staat bovendien geparkeerd bij slaperige staatsbanken die geen enkel animo tot expansie buiten de grenzen vertonen. Tot slot zullen toezichthouders paal en perk willen stellen aan buitenlandse avonturen van banken: de aanwending van spaargelden van de eigen bevolking voor de financiering van buitenlandse vestigingen stelt een bank immers bloot aan nieuwe risico’s.

Aan de andere kant zijn veel van deze banken relatief goed gefinancierd en winstgevend. Daardoor kunnen ze gemakkelijker nieuwe investeringen doen én buffers opbouwen. Daarmee is hun positie fundamenteel anders dan die van banken uit rijke landen, die gedwongen of vrijwillig hun buitenlandse kantoren consolideren of verkopen. Voeg daarbij de expansiedrift van grote internationale concerns uit de opkomende landen: in hun kielzog zullen ook banken steeds vaker hun vleugels uitslaan over de grenzen. Alles bij elkaar genomen is dan ook de verwachting dat deze banken niet alleen in hun eigen land maar ook internationaal zullen groeien.

Regio

Toch zal deze expansie waarschijnlijk vooral beperkt blijven tot de eigen regio. Tot nog toe hebben banken uit opkomende landen voornamelijk geïnvesteerd in landen binnen hun eigen regio omdat winst gemakkelijker te behalen valt in een gelijksoortig land.

Daarnaast valt er op dit moment in de rijke landen, met hun schuldencrisis en slechte economische vooruitzichten, weinig winst te behalen. Verscherpte regelgeving zal het ook lastig maken voor banken om hier een nevenkantoor te beginnen. Meer groei-mogelijkheden liggen voor het grijpen in de direct omliggende landen – de opkomende economieën van vandaag en morgen.

 

Bron: De Nederlandse Bank