De spanning op de arbeidsmarkt is in het vierde kwartaal van 2021 verder toegenomen, het resultaat van een aanhoudende groei van het aantal vacatures (met 16 duizend) en een verdere daling van het aantal werklozen (met 29 duizend). Ook het aantal banen bleef groeien; er kwamen er 44 duizend bij in het vierde kwartaal. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
Tegenover 387 duizend vacatures stonden 370 duizend werklozen, dat komt neer op 105 vacatures per 100 werklozen. In het vorige kwartaal waren dat er nog 93 per 100.
Het gaat bij de werkloosheid om uitkomsten volgens de herziene Enquête beroepsbevolking. Volgens de nieuwe methode valt het aantal werklozen ruim 100 duizend hoger uit dan bij de oude. De methodewijziging speelt niet bij de vacatures, waardoor de spanning op de arbeidsmarkt lager uitkomt. Om zuivere vergelijkingen tussen de jaren voor en na de herziening mogelijk te maken, zijn de tijdreeksen aangepast. Daaruit blijkt dat het niveau van de spanning verschilt, maar dat de ontwikkeling overeenkomt.
Opnieuw record openstaande vacatures
Eind december stonden er 387 duizend vacatures open, 16 duizend meer dan aan het einde van het derde kwartaal. Hiermee is de toename minder sterk dan in de drie kwartalen ervoor, maar wordt wel weer het record van het vorige kwartaal (372 duizend) overtroffen.
Net als in voorgaande kwartalen stonden de meeste vacatures open in de handel (79 duizend), de zakelijke dienstverlening (62 duizend) en de zorg (55 duizend). Gezamenlijk zijn deze drie bedrijfstakken goed voor ruim de helft van alle openstaande vacatures. In deze drie bedrijfstakken groeide het aantal vacatures ook het hardst, met 4 duizend elk.
Er waren in het vierde kwartaal ook bedrijfstakken met minder vacatures dan in het voorgaande kwartaal. In de horeca nam het aantal vacatures af met 5 duizend tot 30 duizend. In de cultuur, recreatie en overige dienstverlening nam het aantal vacatures af met 1 duizend, waardoor er 10 duizend vacatures openstonden. In de laatste weken van december werd opnieuw een lockdown afgekondigd, die voor deze bedrijfstakken consequenties had.
Grootste aantal vervulde vacatures
In het vierde kwartaal ontstonden er 373 duizend nieuwe vacatures, 1 duizend minder dan het kwartaal ervoor. Er werden 26 duizend vacatures meer vervuld (inclusief vervallen vacatures), waardoor het record van het derde kwartaal (330 duizend) werd overtroffen. In het vierde kwartaal waren er 356 duizend vervulde en vervallen vacatures.
De vacaturegraad blijft gelijk
De vacaturegraad bleef in het vierde kwartaal gelijk, met 43 vacatures per duizend banen van werknemers. Met 82 vacatures op duizend werknemersbanen was de vacaturegraad het hoogst in de informatie en communicatie. De vacaturegraad nam in de horeca na twee kwartalen van groei af van 83 naar 57. Het onderwijs had opnieuw de laagste graad met 19 vacatures per duizend banen.
Meer banen
Het totaal aantal banen van werknemers en zelfstandigen nam met 44 duizend toe tot 11 086 duizend. Dat is een groei van 0,4 procent. Deze toename is minder groot dan die in de afgelopen twee kwartalen.
In de afgelopen zes kwartalen zijn er 489 duizend banen bijgekomen. Dat zijn er veel meer dan er in het tweede kwartaal van 2020, aan het begin van de coronacrisis, verdwenen (-288 duizend). In de afgelopen anderhalf jaar is alleen in het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 sprake geweest van een lichte afname van het aantal banen.
In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd. De cijfers zijn inclusief de banen van mensen die vanwege de coronacrisis niet of minder kunnen werken, maar wel krijgen doorbetaald. Een dergelijke voorziening wordt vergemakkelijkt door de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW), die in verband met de coronacrisis is ingesteld om baanverlies en werkloosheid te beperken.
Lichte toename aantal werknemersbanen
Het aantal werknemersbanen steeg met 28 duizend, een toename van 0,3 procent. De voorgaande twee kwartalen was deze banengroei een stuk hoger. Het totaal aantal werknemersbanen kwam uit op 8 713 duizend. Dit zijn er meer dan ooit tevoren.
Het aantal banen van zelfstandigen nam toe met 17 duizend (0,7 procent) en kwam daarmee op het hoogste punt ooit bereikt (2 373 duizend). Ruim 1 op de 5 banen is daarmee een zelfstandigenbaan.
Banengroei uitzendbureaus stokt
Bij de uitzendbureaus bleef het aantal banen onveranderd in het vierde kwartaal. Daarmee is deze branche nog niet hersteld van het banenverlies tijdens de coronacrisis. Het aantal banen staat nu op 754 duizend. In het eerste kwartaal van 2020 was dit 775 duizend.
Het aantal banen in de bedrijfstak handel, vervoer en horeca nam licht toe (+6 duizend). In het derde kwartaal kwamen er in deze bedrijfstak nog 88 duizend banen bij. In de landbouw, bosbouw en visserij waren er in het vierde kwartaal 2 duizend banen minder. In de bedrijfstakken verhuur en handel van onroerend goed en de cultuur, recreatie en overige diensten daalde ook het aantal banen (beide -1 duizend). In de financiële dienstverlening en de bouwnijverheid bleef het aantal banen gelijk.
Daling van het aantal gewerkte uren
Werknemers en zelfstandigen werkten in het vierde kwartaal van 2021 in totaal ongeveer 3,5 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 0,8 procent minder dan een kwartaal eerder.
Meer flexibele en vaste werknemers
In het vierde kwartaal van 2021 waren er 2,6 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Dat zijn er 38 duizend meer dan een kwartaal eerder, maar nog altijd minder dan voor de coronacrisis. Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie steeg met 34 duizend naar 5,3 miljoen, het hoogste aantal in de reeks vanaf 2013. Zie ook het nieuwsbericht Minder flexwerker dan voor coronacrisis ondanks toename.
Werkloosheid op laagste niveau
In het vierde kwartaal van 2021 waren er 370 duizend mensen werkloos, 3,8 procent van de beroepsbevolking. Bij werklozen gaat het om mensen zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn om aan de slag te gaan (volgens de definitie van de International Labour Organization, ILO). Ten opzichte van het derde kwartaal van 2021 daalde het aantal werklozen met 29 duizend. Hiermee bereikte de werkloosheid een laagterecord in de reeks met kwartaalcijfers vanaf 2003.
Onder de 25- tot 45-jarigen en 45- tot 75-jarigen lag de werkloosheid met 3,1 en 2,7 procent in het vierde kwartaal weer lager dan voor de coronacrisis. Onder jongeren was de werkloosheid met 8,1 procent weer terug op het niveau van net voor de coronacrisis.
Meer baanvinders dan baanverliezers
De ontwikkeling van de werkloosheid (-29 duizend personen) in het vierde kwartaal van 2021 is het resultaat van een aantal stromen op de arbeidsmarkt. Aan de ene kant daalde de werkloosheid doordat meer werklozen werk vonden dan er werkenden werkloos raakten. Hierdoor daalde de werkloosheid in het vierde kwartaal met 57 duizend.
Aan de andere kant groeide de werkloosheid doordat het aantal mensen dat zonder direct resultaat op zoek ging naar werk (van niet-beroepsbevolking naar werkloos) groter was dan het aantal mensen dat stopte met zoeken en/of niet beschikbaar was (van werkloos naar niet-beroepsbevolking). Per saldo was er in het vierde kwartaal een toestroom van 28 duizend werklozen vanuit de niet-beroepsbevolking.
Aantal langdurig werklozen niet verder afgenomen
Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, bedroeg in het vierde kwartaal van 2021 91 duizend. Een kwartaal eerder waren dat er 90 duizend. Hiermee zette de daling van de langdurige werkloosheid in de eerste drie kwartalen van 2021 niet verder door. Het percentage van alle werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk nam licht toe: van 23 procent in het derde kwartaal naar 25 procent in het vierde kwartaal. Door de forse toename van het aantal werklozen na het begin van de coronacrisis (tweede en derde kwartaal van 2020), was er toen een sterke groei van het aandeel dat korter dan een jaar werkloos is.
Onbenut arbeidspotentieel verder gedaald
De werkloosheidscijfers volgens de ILO-definitie omvatten niet alle mensen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht of die direct zouden kunnen beginnen. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt ook deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart.
In het vierde kwartaal van 2021 bestond het onbenut arbeidspotentieel uit 1,2 miljoen mensen, 46 duizend minder dan een kwartaal eerder. Daarmee is het onbenut potentieel voor het zesde achtereenvolgende kwartaal gedaald. In het tweede kwartaal van 2020, bij het uitbreken van de coronacrisis, nam het potentieel met ruim een kwart miljoen nog uitzonderlijk sterk toe. Vervolgens zette echter een daling in, waardoor het onbenut potentieel in het vierde kwartaal van 2021 94 duizend lager uitkwam dan voor de coronacrisis.
Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het vierde kwartaal naast 370 duizend werklozen om 209 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht, en om 116 duizend mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. Deze twee groepen worden ook wel semiwerklozen genoemd. De vierde groep bestaat uit 510 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij werken echter minder dan 35 uur per week in de hoofdbaan, willen meer uren werken en zijn hier ook direct voor beschikbaar.
Door de herziening van de Enquête beroepsbevolking is er ook beter zicht gekomen op het onbenut arbeidspotentieel. Er worden vooral meer deeltijdwerkers geregistreerd die aangeven meer uren te willen werken en dat binnen twee weken te kunnen gaan doen (onderbenutte deeltijders).
De daling van het onbenut arbeidspotentieel in het vierde kwartaal van 2021 ten opzichte van een kwartaal eerder is voornamelijk het gevolg van een daling van het aantal werklozen (-29 duizend). Daarnaast daalde ook het aantal personen dat direct beschikbaar is maar niet heeft gezocht in deze periode (-11 duizend) en het aantal onderbenutte deeltijdwerkers (-10 duizend). Het aantal mensen dat gezocht heeft naar werk, maar hiervoor niet beschikbaar is, is juist toegenomen in vergelijking met een kwartaal eerder (+4 duizend).
Als gevolg van een nieuwe EU-verordening heeft het CBS de manier aangepast waarop het de beroepsbevolking meet. Meer daarover is te lezen in het nieuwsbericht Meer werklozen, maar ook meer werkenden met nieuwe meetmethode. De nieuwe reeksen over het soort arbeidsrelatie, de langdurige werkloosheid en het onbenut arbeidspotentieel betreffen voor het eerst ook seizoengecorrigeerde kwartaalcijfers. Hierdoor is het beter mogelijk om veranderingen van kwartaal op kwartaal te beschrijven. Met de nieuwe meetmethode worden niet alleen meer werkenden en werklozen, maar ook meer onderbenutte deeltijders in beeld gebracht.
Bron: CBS