Na zeven kwartalen van oplopende spanning is de arbeidsmarkt in het derde kwartaal iets minder krap geworden. Het aantal openstaande vacatures daalde met 17 duizend, terwijl er 45 duizend werklozen bij kwamen. Daarmee stonden tegenover elke 100 werklozen 121 vacatures. Het aantal banen nam nog steeds toe, en wel met 59 duizend. Terwijl er meer werknemers met een vaste arbeidsrelatie bij kwamen, nam het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie af. Dit blijkt uit de nieuwste arbeidsmarktcijfers van het CBS.
Afname aantal vacatures
Eind september stonden er 449 duizend vacatures open, 17 duizend minder dan aan het einde van het tweede kwartaal. Dit is de eerste daling nadat het aantal vacatures acht kwartalen achtereen is toegenomen. Het aantal vacatures ligt nu onder het niveau van het eerste kwartaal van dit jaar.
Net als in voorgaande kwartalen stonden de meeste vacatures open in de handel (92 duizend), de zakelijke dienstverlening (73 duizend) en de zorg (68 duizend). Gezamenlijk zijn deze drie bedrijfstakken goed voor de helft van alle openstaande vacatures.
Grootste afname in de handel
Het aantal vacatures nam in de meeste bedrijfstakken af. In de handel was de afname het sterkst. Er stonden eind september 92 duizend vacatures open, 8 duizend minder dan in het tweede kwartaal. In dat kwartaal kwamen er in de handel nog 10 duizend vacatures bij. In de horeca zette de krimp van vorig kwartaal door, met een afname van 4 duizend naar 36 duizend vacatures.
In de zorg nam het aantal vacatures nog toe. Er stonden 68 duizend vacatures open, 3 duizend meer dan een kwartaal eerder. Ook in de bedrijfstak vervoer en opslag, met 21 duizend openstaande vacatures aan het eind van het derde kwartaal, het onderwijs (13 duizend) en het openbaar bestuur (23 duizend) kwamen er vacatures bij.
Weer minder nieuwe vacatures
In het derde kwartaal ontstonden 374 duizend nieuwe vacatures. Dat is 21 duizend minder dan in het tweede kwartaal. Er werden 391 duizend vacatures vervuld (inclusief vervallen vacatures), waardoor het record van het tweede kwartaal met 13 duizend werd overtroffen.
Vacaturegraad neemt af
De vacaturegraad, het aantal openstaande vacatures per duizend banen van werknemers, daalde in het derde kwartaal van 54 naar 51. Het hoogst is de vacaturegraad in de informatie en communicatie, waar in het derde kwartaal op elke duizend werknemersbanen 81 vacatures openstonden.
Ook de horeca heeft met 79 vacatures per duizend banen een bovengemiddelde vacaturegraad. De afgelopen twee kwartalen was in deze bedrijfstak de vacaturegraad nog het hoogst, met een record van 112 in het eerste kwartaal. Het laagst is de vacaturegraad in het onderwijs, namelijk 21 vacatures per duizend banen.
Aantal banen stijgt nog steeds
Het totaal aantal banen van werknemers en zelfstandigen nam in het derde kwartaal nog steeds toe. Met een groei van 59 duizend komt het totaal aantal op 11 451 duizend (+0,5 procent), opnieuw een record. In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd. Het aantal banen stijgt al voor het negende kwartaal op rij. Vanaf het derde kwartaal van 2020 zijn er 862 duizend banen bij gekomen.
Banengroei bij zelfstandigen groter dan bij werknemers
Het aantal banen groeide vooral bij zelfstandigen, een stijging van 35 duizend (+1,4 procent) naar 2 536 duizend. Ruim 1 op de 5 banen is daarmee een zelfstandigenbaan. Het aantal werknemersbanen steeg met 24 duizend, een toename van 0,3 procent. Het aantal werknemersbanen kwam daarmee uit op 8 915 duizend.
Minder banen bij uitzendbureaus
Bij de uitzendbureaus waren er in het derde kwartaal 14 duizend banen minder dan in het voorgaande kwartaal, een daling van 1,8 procent. In het tweede kwartaal daalde het aantal banen in de uitzendbranche met 9 duizend (-1,1 procent).
In de bedrijfstak handel, vervoer en horeca kwamen er 23 duizend banen bij, een stijging van 0,8 procent. Andere bedrijfstakken met een grote banengroei waren zakelijke dienstverlening, exclusief de uitzendbureaus (14 duizend), bouwnijverheid (8 duizend) en industrie (6 duizend). In de bedrijfstak landbouw en visserij was er een lichte daling (-1 duizend).
Daling van het aantal gewerkte uren
Werknemers en zelfstandigen werkten in het derde kwartaal van 2022 in totaal ongeveer 3,6 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 1,6 procent minder dan een kwartaal eerder.
Minder werknemers met een flexibele arbeidsrelatie
In het derde kwartaal van 2022 waren er 2,7 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Dat zijn er 97 duizend minder dan een kwartaal eerder. Hiermee is het aantal flexibele werknemers voor het eerst sinds het tweede kwartaal van 2021 gedaald. Deze afname kwam vooral doordat het aantal flexibele werknemers dat een vaste arbeidsrelatie heeft gekregen sterk toenam in het afgelopen kwartaal.
Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie nam in het derde kwartaal toe met 46 duizend en bedroeg 5,3 miljoen. Het aantal zelfstandigen groeide met 62 duizend, en kwam in het derde kwartaal van dit jaar uit op 1,6 miljoen. Deze toename betreft alleen de zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers).
Werkloosheid toegenomen
In het derde kwartaal van 2022 nam de werkloosheid voor het eerst sinds hetzelfde kwartaal in 2020 weer toe. Het aantal werklozen steeg ten opzichte van het tweede kwartaal met 45 duizend naar 372 duizend. Dat is 3,7 procent van de beroepsbevolking. In het tweede kwartaal was dat nog 3,3 procent. Het gaat bij werklozen om mensen die geen betaald werk hebben, maar daar wel naar hebben gezocht en op korte termijn beschikbaar zijn. De werkloosheid nam bij jongeren toe naar 8,2 procent en bij 25- tot 45-jarigen en 45- tot 75-jarigen naar respectievelijk 3,0 en 2,6 procent.
Meer baanverlies in het derde kwartaal
De ontwikkeling van de werkloosheid (+45 duizend personen) in het derde kwartaal van 2022 is het resultaat van een aantal stromen op de arbeidsmarkt. Aan de ene kant groeide de werkloosheid doordat het aantal mensen dat zonder direct resultaat op zoek ging naar werk (van niet-beroepsbevolking naar werkloos) groter was dan het aantal mensen dat stopte met zoeken en/of niet beschikbaar was (van werkloos naar niet-beroepsbevolking). Per saldo was er in het derde kwartaal een toestroom van 54 duizend werklozen vanuit de niet-beroepsbevolking.
Aan de andere kant werd de groei van de werkloosheid gedempt doordat meer werklozen werk vonden dan er werkenden werkloos raakten. Hierdoor daalde de werkloosheid in het afgelopen kwartaal met 9 duizend. Wel is deze stroom kleiner geworden doordat meer werkenden in het derde kwartaal hun baan verloren (126 duizend) ten opzichte van het voorgaande kwartaal (89 duizend).
Aantal langdurig werklozen verder afgenomen
Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, bedroeg 73 duizend in het derde kwartaal van 2022. Een kwartaal eerder waren dat er 77 duizend. Hiermee is de langdurige werkloosheid sinds het eerste kwartaal van 2021 vrijwel voortdurend gedaald. Het aantal werklozen die korter dan een jaar zonder werk zitten nam in het derde kwartaal toe van 250 duizend naar 299 duizend. Het percentage van alle werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk daalde hiermee naar 20.
Onbenut arbeidspotentieel toegenomen
De werkloosheidscijfers omvatten niet alle mensen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht of die direct zouden kunnen beginnen. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt de omvang en samenstelling van deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart.
In het derde kwartaal van 2022 bestond het onbenut arbeidspotentieel uit 1,2 miljoen mensen, 68 duizend meer dan een kwartaal eerder. Daarmee is het onbenut potentieel voor het eerst sinds het tweede kwartaal van 2020 toegenomen.
Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het derde kwartaal naast 372 duizend werklozen om 188 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht, en om 107 duizend mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. Deze twee groepen worden ook wel semiwerklozen genoemd. De vierde groep bestaat uit 521 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij geven aan in deeltijd te werken, meer uren te willen werken en hier ook direct beschikbaar voor te zijn.
De groei van het onbenut arbeidspotentieel in het derde kwartaal van 2022 ten opzichte van een kwartaal eerder is vooral het gevolg van een toename van het aantal werklozen (+45 duizend) en onderbenutte deeltijdwerkers (+27 duizend). Ook het aantal personen dat direct beschikbaar is voor werk, maar niet heeft gezocht, nam licht toe (+3 duizend). Het aantal personen dat gezocht heeft naar werk, maar hiervoor niet direct beschikbaar was nam daarentegen licht af (-7 duizend).
Bron: CBS