Volgens recent onderzoek van de ECB ondervinden veel kleine ondernemers nog steeds problemen bij het verkrijgen van krediet. Zoals voor andere, grotere leningen vraagt de bank zekerheiden voor de lening. Naast de bedrijfsactiva is voor veel kleine ondernemers het eigen huis de belangrijkste zekerheid die zij bij een bank kunnen aanbieden. In de periode 2008-2013 daalden huizenprijzen met bijna 25 percent als gevolg van de economische crisis. De interactie tussen de woningmarkt en de kredietverstrekking aan bedrijven kan de gevolgen van een economische crisis verergeren. Doordat de waarde van het onderpand van kleine ondernemers daalt, daalt ook de kans om krediet te krijgen. Hierdoor wordt het voor bedrijven moeilijker om hun activiteiten te financieren of te investeren. Een daling in huizenprijzen kan zo het effect van een economische crisis versterken via het kredietkanaal van kleine ondernemers. In de literatuur staat dit beschreven als het “onderpandskanaal”.
Twee interessante vragen vloeien uit dit kanaal voort:
1) Had de huizenprijsdaling een effect op de kans dat een kleine ondernemer krediet op zijn balans had staan?
2) Moesten kleine ondernemingen meer voor hun leningen betalen omdat zij minder onderpand konden aanbieden?
Uit onze analyse (Engelstalig) blijkt dat het onderpandskanaal een kleine rol speelt voor kleine Nederlandse bedrijven. We vinden dat ondernemers sinds het begin van de crisis minder vaak krediet op de balans hebben staan. De kans om bancair krediet te hebben daalt, relatief gezien, 2%-punten minder sterk voor woningbezitters dan voor huurders. Bovendien vinden we binnen de groep van woningbezitters geen verschillen tussen ondernemers met hoge en lage pre-crisis schuldratio’s.
We vinden wel aanwijzingen voor een effect van onderpand op de prijs van krediet. Binnen de groep van woningbezitters zien we dat de gemiddelde prijs van krediet gestegen is sinds het begin van de crisis. Deze stijging is 40 tot 70 basispunten sterker voor woningbezitters die voor de crisis een hoge schuldratio hadden, vergeleken met woningbezitters met een lagere hypotheekschuld. Wanneer we huurders en woningbezitters vergelijken, zien we dat de gemiddelde prijs van krediet voor woningbezitters sinds 2009 rond 40 basispunten minder sterk is gestegen dan voor huurders. Deze laatste bevinding kunnen we niet verklaren vanuit het onderpandskanaal.
We komen tot deze resultaten door gebruik te maken van administratieve gegevens van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) van alle eenmanszaken in Nederland in de periode van 2007 t/m 2012. Onze data bevat balansgegevens van de ondernemingen zoals het uitstaande bancaire krediet en de kosten van het krediet. Daarnaast hebben we deze gegevens onder andere gekoppeld met de waarde van het huis waar de ondernemer woont, de hypothecaire schuld, het inkomen en de gezinssamenstelling. Om een causaal verband aan te kunnen tonen tussen de waarde van het onderpand en het krediet van ondernemers maken we gebruik van een difference-in-difference schattingsmethodiek en panel data technieken. In een eerste stap vergelijken we huurders met huizenbezitters. Het achterliggende idee is dat beide groepen dezelfde vraaguitval van hun product hebben ervaren maar alleen huizenbezitters ook een daling in hun onderpand. Volgens economisch theorie moeten huizenbezitters dus relatief harder geraakt zijn. In een tweede stap vergelijken we, binnen de groep van huizenbezitters, ondernemende huizenbezitters die verschillen in hun schuldratio voor de crisis – dat is de hypothecaire schuld gedeeld door de waarde van de woning.