Deze week is de Week van het geld. Extra aandacht gaat uit naar leerlingen van de basisschool, om ze te leren omgaan met geld. Dat is van groot belang. Daarbij willen we allemaal graag een financiële sector die eerlijk en veilig is.
Klanten willen hun financiële instelling eerlijk zien handelen, waar dan ook, met wie dan ook en met wiens informatie dan ook. Ze willen voelen dat hun belang gediend wordt met eerlijke producten en diensten. En als belastingbetaler willen ze niet voor een onverwachte rekening geplaatst worden – kortom is veiligheid gewenst.
Maar deze twee kernwaarden, eerlijkheid en veiligheid, worden niet vanzelf realiteit. Daarom is de sector dan ook overladen met wetgeving vanuit de verwachting dat hiermee de klus geklaard kan worden. Uit ervaring weten wij als Autoriteit Financiële Markten (AFM) dat wetgeving en toezicht noodzakelijk zijn om de doelstelling van veiligheid en eerlijkheid dichterbij te brengen. Tegelijkertijd is onze ervaring ook dat wetgeving alleen niet voldoende is.
Om beide kernwaarden volledig te realiseren moet de eigen cultuur van de industrie doordrenkt raken met eerlijkheid en veiligheid. Dit vereist een samenspel van de industrie, de toezichthouder, de regering en de Tweede Kamer. In tegenstelling tot wetgeving kan een dergelijke cultuurverandering niet opgelegd worden. Zij kan wel gestimuleerd worden. Goede wetgeving kan hieraan zeker bijdragen, maar is dus niet voldoende. Het is aan de financiële instellingen om met voldoende aanmoediging vanuit toezichthouder en samenleving zichzelf ter hand nemen. Zij zullen met een integrale aanpak zowel de harde aspecten als de zachte aspecten van hun organisaties moeten veranderen.
Nogmaals: dit betekent dus niet dat wetgeving en handhaving ervan kan verdwijnen. We hoeven en moeten geen keuze maken tussen wetgeving of een aanpak gericht op verandering van cultuur. Beide zijn nodig.
De AFM heeft de afgelopen jaren op verschillende manieren geprobeerd om de sector te stimuleren deze uitdaging aan te gaan. We hebben bijvoorbeeld gesproken over hun integrale verbeterplannen, over de wijze waarop ze intern hun organisaties aansturen en met welke profielen ze mensen werven. Meer recent hebben we met de DNB onderzoek gedaan naar het verandervermogen van financiële instellingen en deze instellingen zo een spiegel voorgehouden.
Maar we zijn er nog lang niet. Net als de sector, zullen ook wij verder moeten investeren in kennis. Kennis hoe een dergelijke cultuur opgebouwd kan worden en welke rol de toezichthouder daarbij kan spelen. Wat kunnen we in situaties beter nalaten en wat zouden we vooral op moeten pakken? Wij zullen waar nodig streng blijven op de vereisten om eerlijk te handelen op de kapitaalmarkten en om klanten eerlijk te bedienen. Tegelijkertijd blijven we in dialoog met de industrie kijken hoe we hen kunnen helpen niet alleen op een instrumentele wijze te kijken naar ‘compliance’. Dit zal van ons ook een integrale aanpak vergen. We begrijpen daarbij de huidige dynamiek waarin wetgeving, soms gedetailleerd en soms open (en bij gebleken onduidelijkheden aangevuld met onze leidraden) door banken vertaald wordt in een nog grotere omvang voorschriften, procedures en interne controle systemen.
Het zal voor financiële instellingen niet makkelijk zijn naast de harde, formele op compliance gerichte management systemen een cultuur op te bouwen waarin medewerkers én management verantwoordelijkheid voelen en nemen om het juiste te doen. Behalve een externe toezichthouder met een integrale aanpak, zal het intern een balans vergen van formele en informele manieren om het juiste gedrag te stimuleren. Als het lukt zal de samenleving de vruchten plukken, doordat de industrie merkbaar beter zal presteren op de terreinen van veiligheid en eerlijkheid. Tegelijkertijd zullen financiële instellingen relatief minder last voelen van wetgeving en toezicht doordat deze passen bij de eigen cultuur en normen. En bovenal zal de industrie gestaag in staat zijn het vertrouwen te herwinnen.
Bron: AFM