Al jaren loopt de rechtszaak van vier woningcorporaties tegen de Europese Commissie. De zaak werd aangespannen na de invoering van de strengere inkomensgrens voor sociale huurwoningen. De inhoudelijke behandeling begint op 20 juni 2018. Ria Koppen, financieel bestuurder bij Haag Wonen, denkt dat de corporaties een sterke zaak hebben.
De Europese Commissie stelde in 2009 met het zogeheten DAEB-besluit nieuwe eisen aan de taken van corporaties, waaronder een strengere nationale inkomensgrens voor sociale huurwoningen. Een aantal corporaties startte in 2010 een rechtszaak hiertegen. In 2015 werd hun bezwaar door het Europees Gerecht niet-ontvankelijk verklaard, maar dit oordeel is in hoger beroep herroepen. Het Europese Hof oordeelde dat corporaties wel degelijk belang hebben bij het besluit van de Europese Commissie.
Hart uit volkshuisvesting
Na acht jaar procederen gaat de zaak nu echt beginnen. De corporaties zijn: Haag Wonen (Den Haag), Woonstede (Ede), Woonlinie (Zaltbommel) en Woonpunt (Maastricht). Koppen benadrukt het belang van de zaak: ‘Die inkomensgrens haalt het hart uit de Nederlandse volkshuisvesting. Het zo strak definiëren van de sociale doelgroep leidt tot eenzijdige wijken. Ons Nederlandse volkshuisvestingsbeleid is juist wereldberoemd om de gemengde wijken. Neem een voorbeeld aan Oostenrijk, dat heeft de inkomensgrens op 50.000 euro gesteld.’
Haag Wonen heeft zelf afspraken met de gemeente Den Haag gemaakt over het passend huisvesten van lage inkomens en van middeninkomens. ‘Een vader, moeder en kind met een gezamenlijk jaarinkomen van 37.000 euro kunnen echt geen huur van 900 euro betalen. Die willen wij een huis bieden en daar schaden we niemand mee. Het is een blamage voor Nederland als zij nergens terecht kunnen. De commerciële verhuurdersorganisatie IVBN beweert dat ze dat gat gaan vullen, maar vervolgens klagen ze over te hoge grondprijzen en haken ze af.’
Zorgen middeninkomens
Als de corporaties deze zaak winnen, moet de beschikking van tafel en kan Nederland zelf beslissen wat het beste is. De inkomensgrens is nu al tijdelijk opgerekt tot 40.000 euro. Koppen: ‘Het Rijk en de gemeenten merken dat we gelijk hadden met onze zorgen over de middeninkomens. In grote steden kan een huishouden met een middeninkomen bijna niet meer betaalbaar wonen. Je haalt daarmee de motor uit de stad.’ Verlies van de rechtszaak kan Koppen zich niet voorstellen. ‘Stel dat de rechtbank zegt: er is niets aan de hand. Dan kunnen mensen met een middeninkomen straks nergens meer terecht, ontstaat er (nog) grotere tweedeling in steden en wordt een belangrijke groep mensen uitgesloten van een goede woning die past bij hun inkomen.’
De zaak van de corporaties dient op 20 juni 2018 voor meerdere rechters. ‘Dat is bijzonder. Ze willen kennelijk laten zien dat ze nu serieus gaan kijken naar de zaak en dan kan het snel gaan. Als we winnen, biedt dat een mooie basis om de wooncrisis een positieve draai te geven en kunnen mensen met een middeninkomen weer meedoen’, besluit Koppen.
Bron: Aedes