Het merendeel van de huishoudens die zijn aangesloten op een warmtenet betaalt in 2023 minder dan het huidige maximumtarief voor warmte. Dat komt omdat warmteverbruikers ook profiteren van het door het kabinet aangekondigde prijsplafondExternal Link. Voor huishoudens die méér gebruiken dan de gebruiksgrens van het prijsplafond gaat het maximumtarief omhoog. Warmteleveranciers moeten met hun tarieven onder het door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) vastgestelde maximumtarief blijven.
Het overgrote deel van de huishoudens (70 tot 80%) gebruikt minder dan 37 GJ per jaar. Deze huishoudens betalen in 2023 volgens het prijsplafond €47,38 euro per GJ (inclusief BTW). Huishoudens die met hun verbruik boven de plafondgrens van 37 GJ komen, betalen voor dat deel van het verbruik maximaal €90,91 per GJ. Een doorsneehuishouden met een jaarverbruik van 35GJ betaalde in 2022 maximaal €2542 voor warmte. In 2023 is dat maximaal €2380, een verschil van -6%. Voor huishoudens die in 2022 minder dan het maximumtarief betaalden kan dit afwijken.
In de Warmtewet is vastgelegd dat ACM de maximumtarieven voor warmte moet vaststellen op basis van de gasprijs per 1 januari. De koppeling van het warmtetarief aan de aardgasprijs wordt het ‘niet meer dan anders’ principe of de ‘gasreferentie’ genoemd. Het idee hierachter is dat warmteverbruikers nooit méér betalen dan vergelijkbare huishoudens met een gasgestookte ketel. In andere jaren werd het maximumtarief berekend aan de hand van het gemiddelde tarief van een vast jaarcontract. Omdat er op dit moment geen vaste contracten aangeboden worden, is dit niet mogelijk en wordt een alternatief gebruikt. Voor het gebruik boven de 37GJ rekent de ACM dit jaar daarom met een prijs die is gebaseerd op de prijs op de groothandelsmarkt voor gas (TTF CAL 2023).
Manon Leijten, bestuurslid van de ACM: “Het is belangrijk dat de wetgever zo snel mogelijk de verplichte koppeling met de gasprijs loslaat. Dan kan de ACM de maximale warmtetarieven vaststellen op basis van de daadwerkelijke kosten die warmteleveranciers maken. Dat is in de eerste plaats belangrijk voor alle huishoudens die nu al zijn aangesloten op een warmtenet en het is ook belangrijk voor het vertrouwen van de consument. Omdat we voor de energietransitie ‘van het gas af’ moeten zullen er de komende jaren steeds meer huishoudens aangesloten worden op een warmtenet. Dat lukt alleen als consumenten er op kunnen vertrouwen dat de tarieven redelijk zijn.”
Warmteleveranciers mogen de maximumtarieven die de ACM vaststelt niet gebruiken om onnodig meer winst te maken. De ACM roept warmteleveranciers daarom ook dit jaar nadrukkelijk op om terughoudend te zijn in het verhogen van de tarieven als dat niet nodig is om de gestegen kosten voor gas te dekken. Als de hoge gasprijzen volledig doorwerken in de kosten van de warmteleveranciers kan het wel nodig zijn tarieven te verhogen tot het maximum. De ACM vindt het belangrijk dat warmteleveranciers hier transparant over zijn naar hun klanten en houdt de tarieven van warmteleveranciers ook in 2023 scherp in de gaten. Zo nodig start de ACM een nader onderzoek naar aanleiding van tariefstijgingen. Vorig jaar bleek uit een analyse dat leveranciers met hun tarieven gemiddeld 18% onder het door de ACM vastgestelde maximumtarief bleven.
In 2023 verwacht de ACM ook een rendementstoets voor warmtebedrijven vast te stellen. Met deze toets kan de ACM dan onderzoek doen naar de rendementen van individuele warmteleveranciers en ingrijpen als blijkt dat een leverancier een te hoog rendement maakt. De rendementstoets is een tijdelijke maatregel, totdat de wetgever het voor de ACM mogelijk heeft gemaakt maximumtarieven vast te stellen op basis van de noodzakelijke kosten en een redelijk rendement.
Bron: ACM