Het aantal Nederlandse huishoudens dat elke maand het hele inkomen uitgeeft en geen liquide vermogen opbouwt (zogeheten hand-to-mouth-huishoudens) is het afgelopen decennium gedaald. In de periode 2010-2021 was het percentage huishoudens dat geen buffers opbouwt vergelijkbaar met of zelfs lager dan in andere West-Europese landen. Dat blijkt uit het CPB-onderzoek ‘Hand-to-mouth-huishoudens: een vergelijking tussen Nederland en andere Europese landen

Hand-to-mouth-huishoudens (htm-huishoudens) geven elke maand hun hele inkomen uit en bouwen hierdoor geen financiële buffers op. Een htm-status staat niet gelijk aan armoede, maar deze huishoudens zijn wel kwetsbaar bij financiële tegenslagen. Het CPB heeft in kaart gebracht hoe groot deze groep huishoudens in Nederland is en hoe zich dat verhoudt tot andere West-Europese landen. De analyse beslaat de periode 2010-2021.

Uit het onderzoek blijkt dat in 2010 19 procent van de Nederlandse huishoudens een htm-status had. Dit was vergelijkbaar met andere West-Europese landen in diezelfde periode. Het percentage in Nederland daalde in de jaren daarna tot 12 procent in 2021, het op één na laagste niveau van de landen die de onderzoekers in de studie hebben meegenomen. Wel hebben deze huishoudens hogere schulden dan in andere landen en blijven daarmee kwetsbaarder voor schokken.

Minder ‘rijke’ htm-huishoudens

De onderzoekers maken onderscheid tussen ‘rijke’ en ‘arme’ groepen. Rijke htm-huishoudens geven net als de andere groep ook elke maand hun hele inkomen uit, maar hebben wel illiquide vermogen, zoals een huis of opgebouwde pensioenrechten. In 2010 was het aandeel rijke htm-huishoudens in Nederland hoger dan het aandeel arme htm-huishoudens, maar dat is sindsdien gedaald. De daling van het totale aantal htm-huishoudens in het afgelopen decennium komt dan ook vooral doordat het aantal rijke htm-huishoudens is gedaald. Vooral de financiële positie van huiseigenaren is verbeterd, waarschijnlijk als gevolg van de daling van de hypotheekrente en de aangescherpte leennormen voor hypotheken. Hierdoor zijn ze minder geld kwijt aan woonlasten en kunnen ze meer sparen.

Risicogroepen

Uit het onderzoek blijkt ook dat in alle landen vooral jonge huishoudens, huishoudens met meer dan drie kinderen en alleenstaanden vaker van de hand in de tand leven. Ook huishoudens waarvan de hoofdkostwinner een tijdelijk contract heeft, huishoudens waar niemand werkt en huurders behoren tot de risicogroepen. In vergelijking met andere West-Europese landen valt op dat er in Nederland veel middeninkomens tussen zaten, vooral in de jaren van de economische neergang (2010 en 2014).

Het onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Financiën.

Bron: CPB