Het coronavirus heeft grote gevolgen voor de overheidsfinanciën. Om banen te behouden, bedrijven overeind te houden en in staat te stellen zich aan te passen heeft de overheid miljarden euro’s beschikbaar gesteld. Doordat de economie zich in de zomer en het begin van de herfst positiever dan verwacht heeft ontwikkeld zijn de belastinginkomsten hoger dan met Prinsjesdag werd gedacht. Het begrotingstekort valt daardoor lager uit maar blijft met 6,2 procent van het bbp historisch hoog. Dit zien we terug in de Najaarsnota die minister Hoekstra van Financiën vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Naar verwachting komt de overheidsschuld eind dit jaar uit op 57,4 procent van het bbp. Dat is 54 miljard euro hoger dan de schuld eind 2019 was. Dit is nog geen historisch hoog schuldniveau. Echter, de snelheid waarmee de schuld is gestegen is wel enorm.

Het kabinet heeft miljarden aan incidenteel geld uitgetrokken om massale faillissementen en werkloosheid te voorkomen. In maart ging het om steunpakketten die er onmiddellijk moesten komen, later in het jaar was er gelegenheid om deze gepaard te laten gaan met maatregelen die ook helpen bij aanpassing en armoede- en schuldenproblematiek.

Een faillissementsgolf zou ook de economie in zijn geheel grote schade doen terwijl Nederland op termijn alleen weer financiële buffers op kan bouwen als de economie weer gaat groeien. Het snelle herstel in de zomer geeft het vertrouwen dat dit ook weer kan.

Hogere uitgaven zorgbonus, infrastructuur en compensatie werkgevers

De zorgbonus is voor veel meer medewerkers in de zorg aangevraagd dan oorspronkelijk gedacht. Oorspronkelijk is 1,4 miljard euro begroot voor de zorgbonus in 2020. Op basis van de aanvragen is dit bedrag met 800 miljoen euro omhoog bijgesteld.

Naast de uitgaven aan corona-gerelateerde maatregelen zijn er in de Najaarsnota ook andere bijstellingen sinds Miljoenennota te vinden.

Waar geplande uitgaven voor Infrastructuur en Waterstaat in eerdere jaren vaak niet helemaal konden worden uitgegeven, wordt er dit jaar juist meer besteed dan gepland. Er is voor 400 miljoen euro meer uitgevoerd.

Verder informeert het kabinet de Tweede Kamer dat de compensatie van werkgevers voor de transitievergoeding bij langdurige ongeschiktheid van werknemers dit jaar 300 miljoen hoger uit valt dan gedacht. Daarnaast wordt 400 miljoen euro meer afgedragen aan Europa vanwege hogere Europese uitgaven en 700 miljoen euro als gevolg van een geschil met de Europese Commissie over afdrachten op de invoer van zonnepanelen.

Werk in uitvoering

Aan de andere kant is er ook sprake van onderuitputting, ofwel uitgaven die wel waren ingepland maar niet in 2020 konden worden gerealiseerd. Deze middelen blijven beschikbaar en worden toegevoegd aan de begroting voor 2021. Zo blijft geld beschikbaar voor de uitvoering van het Klimaatakkoord, het Urgenda-vonnis, de compensatie van toeslagen, de wederopbouw van Sint-Maarten, de versterkingsoperatie in Groningen en stikstofmaatregelen.

Verder is er rekening mee gehouden dat er nog 1,2 miljard euro aan meevallers of onderuitputting zal optreden aan het einde van 2020 (de zo genoemde in=uit taakstelling). Als aan het einde van het jaar blijkt dat minder dan 1,2 miljard euro niet meer is uitgegeven of onvoldoende meevallers zich hebben voorgedaan, dan leidt dit tot een verslechtering van het EMU-saldo. Het volgende moment waarop het kabinet de balans van de inkomsten en uitgaven over 2020 opmaakt is het Financieel Jaarverslag Rijk. Dit wordt op Verantwoordingsdag in mei aan de Tweede Kamer aangeboden.

CPB

Op 26 november is het Centraal Planbureau (CPB) met een nieuwe economische raming gekomen. Vanwege gelijktijdige publicatie zijn er elementen uit de Najaarsnota die nog niet in de CPB-raming verwerkt zijn en andersom. Dit geldt bijvoorbeeld voor de kabinetsbesluitvorming over de uitgaven en de nieuwste economische inzichten van het CPB. Per saldo komt het CPB voor dit jaar uit op nagenoeg hetzelfde begrotingstekort uit als het kabinet.

Bijlagen

Begrotingsschuldperjaar.jpg (71,79 KB)

Bron: Rijksoverheid